Moet je een tuchtklacht indienen tegen een lid dat strafrechtelijk veroordeeld is? Het bestuur van het Register Belastingadviseurs worstelde ermee, maar doet het nu toch maar. De vereniging is er niet om leden aan te klagen, maar wil ook niet weglopen voor de maatschappelijke verantwoordelijkheid. Is de belastingadviseur wel een poortwachter?
Gespreksdeelnemers
- Vincent Leenders, landelijk fraudeofficier van justitie
- Guido de Bont, hoogleraar belastingrecht, advocaat en RB-docent
- Paul Cramer, portefeuillehouder kwaliteit, integriteit, tuchtrecht in het RB-bestuur
- Eli Hendriks, lid redactieraad Het Register, gespreksleider
Eli Hendriks: “Heeft het Openbaar Ministerie na de bankiers en accountants nu ook de jacht geopend op de belastingadviseurs?”
Vincent Leenders: “Nee, absoluut niet, maar we kijken wel zonder meer kritisch naar de rol van de adviseur, zeker ook wanneer die het vertrouwen tegenover de Belastingdienst heeft geschaad. Voelt de beroepsorganisatie dat zelf ook zo?”
Eli Hendriks: “Eén van onze collega’s is strafrechtelijk veroordeeld en heeft daarbij een beroepsverbod gekregen. Dat gaat wel heel erg ver. Nu komt het Openbaar Ministerie naar ons toe met strafzaken van individuele leden …”
Vincent Leenders: “Wij proberen beroepsorganisaties meer te betrekken bij wat wij zien. Daarna moet de organisatie zijn eigen piketpalen slaan. Bijvoorbeeld door een tuchtklacht in te dienen. Bij accountants hebben wij direct toegang tot de tuchtrechter, bij het RB niet. Dus moeten wij het bestuur vragen om eventueel een klacht in te dienen. Het is een stevig signaal als wij een zaak voor de strafrechter brengen, maar het is misschien nog steviger als de beroepsorganisatie zelf een lid voor de tuchtrechter daagt.”
Paul Cramer: “Het is voor het eerst dat wij zo’n brief hebben gekregen van het Openbaar Ministerie en wij krijgen inmiddels vergelijkbare brieven van de Belastingdienst. Wij zijn onze gedachten aan het vormen over hoe wij hiermee omgaan en het bestuur worstelt ermee. Wij zijn immers een vereniging van, voor en door leden. Eerder heeft het bestuur een standpunt bepaald over kwesties die aan de Raad van Tucht zijn voorgelegd en de mogelijkheid die het bestuur heeft om zelfstandig in beroep gaan tegen een uitspraak als we het daar niet mee eens zijn. Als bijvoorbeeld in een klacht ligt besloten dat een lid zich heeft verrijkt ten koste van de cliënt dan moet de Raad van Tucht dat echt onderzoeken. En als de adviseur zich inderdaad heeft verrijkt, is royement de enige sanctie die daarbij past.”
Eli Hendriks: “En toen kwam die brief van het Openbaar Ministerie…”
Paul Cramer: “Het signaal is uitstekend, maar wij willen als vereniging onze leden steunen, ook als die in een procedure worden getrokken.”
Eli Hendriks: “En wat als adviseurs het randje opzoeken? Zou het Openbaar Ministerie direct toegang moeten hebben tot de tuchtrechter? De Belastingdienst heeft dat wel. “
Vincent Leenders: “De Belastingdienst is belanghebbende en het Openbaar Ministerie niet direct. Wij geven het bestuur informatie en het bestuur moet onderzoeken wat de vereniging ermee doet. Maar of je nu rechtsbijstand moet geven aan een lid in een strafrechtelijke procedure… dat zou ik apart vinden. Strafrechtelijke verwijten gaan een stap verder dan het overtreden van de beroepsregels. Je hoeft het niet eens te zijn met het Openbaar Ministerie. Maar als wij vinden dat we iemand moeten dagvaarden en de rechter die persoon veroordeelt, moet je dan als vereniging zo’n lid nog willen helpen?”
Paul Cramer: “Rechtsbijstand zou ik het niet willen noemen. Dit ligt wel genuanceerder. Boefjes gaan er natuurlijk gewoon uit. Maar op welk moment is iemand een boefje? Dat is lastig te bepalen. In het onafhankelijke verenigingstuchtrecht heb je als bestuur primair en principieel een monitoring rol. Het signaal van het Openbaar Ministerie noopt het bestuur om onderzoek te doen. Afhankelijk van de uitkomst kan het bestuur besluiten om wel of geen tuchtklacht in te dienen. Maar het bestuur kan en wil niet op de automaat een verlengde arm van het Openbaar Ministerie zijn.”
Vincent Leenders: “Ik ben ervoor dat de vereniging haar eigen afweging maakt. Maar als een lid strafrechtelijk veroordeeld wordt, moet je wel heel goed nadenken over de uitstraling die dat heeft. Ook naar je club toe. Je hoeft natuurlijk niet per se elke zaak voor te leggen aan de tuchtrechter, maar bij een strafrechtelijke veroordeling is dat eigenlijk onontkoombaar.”
Vertrouwen
Eli Hendriks: “Uit onderzoek van Het Register blijkt dat er onder wettelijk tuchtrecht veel meer zaken zijn dan onder verenigingstuchtrecht. Zou het RB ook wettelijk tuchtrecht moeten willen?”
Guido de Bont: “Wettelijk tuchtrecht gaat alleen maar werken als je een wettelijk afgebakend beroep hebt.”
Lex van Almelo: “Kan het niet veel simpeler? In het accountantstuchtrecht staat gewoon dat iedereen een klacht kan indienen.”
Vincent Leenders: “Ik weet niet of het OM toegang moet hebben tot het tuchtrecht. Het forum voor het Openbaar Ministerie is de strafrechter. Als er gedoe is binnen een werkveld proberen wij mee te werken aan de oplossing van het probleem. Soms door iemand in de cel te laten stoppen. En soms door de onderste steen boven te halen omdat we daar voor de middelen hebben. Je hoeft niet altijd het strafrecht uit te rollen. Maar als een adviseur zo ongelofelijk ten behoeve van zichzelf de fiscus heeft getild en als trusted party het vertrouwen van de Belastingdienst heeft beschaamd dan past een strafrechtelijke sanctie en vragen wij of ook de beroepsorganisatie haar positie wil bepalen. Ik zeg niet dat de adviseur voor eeuwig uit het beroep moet worden gezet. Het strafrecht moet een louterende werking hebben dus iemand moet de mogelijkheid hebben om terug te keren.”
Vincent Leenders: “Ja, als jij je aansluit bij een beroepsorganisatie onderwerp je je er ook aan dat je meer in de wind staat en dat je meer kwaliteit moeten leveren. Ik zou het lidmaatschap van de beroepsorganisatie dus meewegen bij het bepalen van de te eisen straf.”
Paul Cramer: “Met andere woorden: men moet het lidmaatschap wel waarmaken in de praktijk.”
Vincent Leenders: “Precies.”
Eli Hendriks: “Vorig jaar legden een officier van justitie en iemand van de FIOD in Het Financieele Dagblad uit waarom zij tuchtklachten indienen tegen accountants. Zelfs bij een berisping kom je al bijna niet meer aan de bak. Gaat het niet ver om op die manier een professional uit te schakelen?”
Vincent Leenders: “Je hebt ook nog je beroepsethiek hoog te houden.”
Grenzen verkennen
Eli Hendriks: “Ik lees in de kranten dat Deutsche Bank een groot stuk van de belastingontwijking faciliteert. Zijn het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst dan niet op de verkeerde paarden aan het gokken?”
Paul Cramer: “Er wordt terecht een appel op ons gedaan om eerlijk het beroep uit te oefenen, maar je mag de grenzen verkennen. Wat is pleitbaar, wat is ontwijking en wat is fraude? Waar ligt de grens? Tien jaar geleden was je bij wijze van spreken nog de belangrijkste partner van de club als je Starbucks als klant had door de mogelijkheden binnen het fiscale speelveld te gebruiken. Nu moet je eruit, omdat die mogelijkheden worden gezien als ontoelaatbare belastingontduiking.”
Vincent Leenders: “Bespreken adviseurs de grens met hun klanten?”
Paul Cramer: “RB-leden bedienen natuurlijk vooral het mkb, maar ik geloof zeker dat het vandaag de dag ook bij onze leden op de rol staat. Het wordt veel meer besproken dan vijftien jaar terug. Wij doen er ook echt iets aan in de vernieuwde beroepsopleiding en in de beroepsvaardigheden.”
Eli Hendriks: “Mag van de belastingadviseur meer ethiek worden verwacht?”
Paul Cramer: “Ja, dat mag worden verwacht, dat is zo vanzelfsprekend.”
Vincent Leenders: “Zorg dat wat je aan het papier toevertrouwt ook klopt. Natuurlijk heb je de vrijheid om te kijken hoe je bedrijven laat samengaan. Maar waar komen die bedrijven vandaan? Is het geen witwasconstructie? Besef dat mensen willen zeggen dat zij een gerenommeerd kantoor hebben ingeschakeld. Het is heel vervelend als je naar eer en geweten advies hebt gegeven en de FIOD later informatie komt halen. Ken je klant, zorg dat je dossiers op orde zijn en doe tijdig een Wwft-melding.”
Lex van Almelo: “Melden belastingadviseurs wel genoeg ongebruikelijke transacties?”
Guido de Bont: “De landelijk witwas-officier klaagt nog steeds steen en been. Wát accountants en fiscalisten melden is volgens haar goud, alleen melden zij veel te weinig.”
Vincent Leenders: “Je moet ongebruikelijke transacties melden, niet verdachte transacties. In de praktijk wordt er pas gemeld als het verdacht is of als de kwestie al tien keer in de krant heeft gestaan. Natuurlijk is de belastingadviseur geen speurder; de Wwft is ook geen speurderswet.”
Lex van Almelo: “Moet de ongebruikelijke transactie altijd samenhangen met terrorismefinanciering en witwassen?”
Guido de Bont: “Er valt heel veel onder witwassen … Bij inkeer is het duidelijk dat de lijn moet zijn dat er gemeld wordt. Maar ga je al melden als de feiten en de stukken jou de wenkbrauwen doen fronsen? Uiteraard ga je dan wel je cliënt bevragen. Maar je gaat pas melden als de antwoorden onbevredigend zijn.”
Paul Cramer: “Vragen stellen moet je bij dit soort zaken altijd al doen.”
Vincent Leenders: “Bij inkeer moet je als adviseur een stevig gesprek voeren met je cliënten: je moet volledig inkeren en volledige openheid geven. Ik zie soms dat adviseurs informatieverzoeken van de fiscus heel juridisch benaderen: mogen ze die vraag wel stellen in relatie tot de aangifte? Of de belastingadviseur zegt tegen de klant ‘geef dat maar niet’. Of: ‘zorg dat je daar geen stukken meer van hebt’. Dat vind ik te ver gaan. De belastingadviseur moet zijn cliënt helpen, maar is er niet om te assisteren bij fraude. Ook al heb je iemand al dertig jaar als cliënt.”
Poortwachter
Lex van Almelo: “In hoeverre zien belastingadviseurs voor zichzelf een rol als poortwachter weggelegd?”
Guido de Bont: “De adviseur is zeker een poortwachter, omdat hij al heel wat fiscale ‘ellende’ filtert. Die rol komt hem ook zeker toe.”
Vincent Leenders: “Dat vindt het OM ook.”
Paul Cramer: “Poortwachter is misschien niet helemaal de comfortabele bewoording. Maar ik denk wel dat je van de adviseur mag verwachten dat hij tegen zijn klant zegt: dit is binnen het speelveld en dat is er buiten.”
Guido de Bont: “Hoe vul je de aangifte in? Accountants hebben kasten vol met regels, maar de advieswereld niet. Daar is de cliënt verantwoordelijk voor het aanleveren van het juiste feitencomplex en moet je alleen doorvragen als je twijfelt. Hoe verhoudt zich dit tot de maatschappelijke opvatting waarin de adviseur veel meer verantwoordelijkheid heeft voor een juiste aangifte? Ik denk dat de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de adviseur in de toekomst groter wordt.”
Paul Cramer: “Je mag verwachten dat het beroep mee gaat schuiven.”
Dit rondetafelgesprek verscheen in uitgebreide vorm in Het Register, 2016 nr. 1