De Hoge Raad kan verzoeken om een uitspraak van de lagere rechter te vernietigen afwijzen zonder te hoeven uitleggen waarom. Vanaf de stoel van de hoogste belastingrechter legt raadsheer Ange Beukers-van Dooren uit waarom de Hoge Raad de conclusie van de advocaat-generaal om zo’n korte afwijzing te motiveren geen goed idee is. En hoe serieus de belastingkamer van de Hoge Raad de conclusies van de advocaat-generaal neemt.
Is het zo dat je je ernstig zorgen moet maken als de Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad concludeert dat je gelijk hebt als rechtszoekende? De kans is dan groot dat de Raad zelf jou geen gelijk geeft…
‘Ik weet het niet. Bij het berechten van een zaak kijken wij eerst naar de uitspraak van het hof, dan naar het beroepschrift en verweerschrift in cassatie en pas daarna naar de conclusie van de AG. Want dan vorm je je eigen mening. De conclusie van de AG is een advies van iemand die hoog gewaardeerd wordt, dus dat we nemen zeer serieus. Maar het blijft een advies. En als de AG een conclusie neemt, doen wij de zaak in principe niet zonder motivering af.’
In principe niet?
‘Op het moment dat de AG zo’n zaak eruit pikt, is er in ieder geval iemand die vindt dat de zaak van belang is voor de rechtsontwikkeling. Dan komt er vrijwel altijd een gemotiveerd arrest uit. De ene keer zijn we het gewoon helemaal met de AG eens en dan is het een heel kort arrest natuurlijk. Soms denk je: de grote lijn klopt wel, maar wij zien nog een nuance die de AG misschien bewust achterwege heeft gelaten of niet heeft gezien.’
Voor belanghebbenden en voor de praktijk heeft het toch altijd iets onbevredigends…
‘Bij een second opinion krijg je ook niet altijd gelijk. Ik heb wel eens de indruk dat het proces waarin je met zijn vijven praat anders verloopt dan het proces waarin een AG in zijn eentje nadenkt. Iedere raadsheer zegt er op zijn beurt iets over en daar krijg je misschien een voortschrijdend inzicht van. Ik kan me ook voorstellen dat het onbevredigend is voor een belastingadviseur als het cassatieberoep zonder toelichting wordt afgewezen, maar bij de civiele en strafkamer is dat niet anders.’
Een adviseur denkt dan: “Ik heb iets verkeerd gedaan; blijkbaar was het geen zaak die zich leende voor cassatie”.
‘Dat hoeft niet. We kunnen kansloze zaken op basis van artikel 80a RO verkort afdoen. Dat zijn bijvoorbeeld zaken die maar zijdelings over belastingen gaan of die sowieso kansloos zijn. Daarnaast heb je artikel 81 RO. Daar gaat het om klachten die niet tot cassatie kunnen leiden en waarbij er ook geen belangrijke rechtsvragen in het geding zijn. Ik denk niet dat je kunt zeggen dat het in die zaken verkeerd was om in cassatie te gaan.’
Onlangs heeft de advocaat-generaal ook gezegd dat de Hoge Raad het misschien wat beter zouden kunnen motiveren waarom de zaak verkort wordt afgedaan.
‘Daarop komen wij op 11 augustus terug in een arrest. Niet heel uitgebreid moet ik heel eerlijk zeggen, maar wij gaan er wel op reageren. Normaal doen we dat niet, maar het was zo’n mooie duidelijke conclusie: niemand weet waarom zaken verkort worden afgedaan en of het wel terecht is. Dan kun je het als hoogste rechter niet laten afweten.’*
Het einde
Motiveren waarom de zaak verkort wordt afgedaan – is dat niet ook weer een rechtsmiddel?
‘Nee, natuurlijk niet. Hier houdt het op.’
Maar als het kon, zou het gebruikt worden?
‘Ja, sommige mensen houden nooit op, maar op een gegeven moment is het mooi geweest. Wie bij de Hoge Raad komt, heeft al twee feitelijke instanties gehad en is er al goed naar de zaak gekeken. Het is niet dat het hier begint, het eindigt hier. Ergens moet je stoppen.’
Het klinkt een beetje als: laat uw hoop maar varen.
‘Ja, als je geen gelijk hebt dan is dat ook zo denk ik, dan houdt het op.’
Je kunt natuurlijk nog naar het Europese Hof…
‘Je kunt nu alleen naar het Europese Hof van Justitie in Luxemburg als de nationale rechter de zaak daarheen verwijst en een prejudiciële vraag voorlegt. Voor boetezaken kun je naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Maar dan moet je wel eerst de hele Nederlandse procedure hebben doorlopen. Belastingzaken vallen normaal gesproken niet onder het EVRM.’
Nederland kent ook een eigen prejudiciële procedure. Kunnen belanghebbenden commentaar leveren als er een prejudiciële vraag is voorgelegd?
‘Als rechtbanken prejudiciële vragen voorleggen aan de Hoge Raad mag iedereen daarbij meepraten en zijn mening geven. Je krijgt dus van alle kanten input en dat is leuk. Wij krijgen bijvoorbeeld commentaar vanuit het RB en van de NOB. Soms maken individuele hoogleraren nog opmerkingen of mensen uit de praktijk.’
De advocaat-generaal komt niet altijd met een conclusie. Bent u wel eens verbaasd dat een AG een bepaalde zaak er wel of juist niet uit pikt?
‘Soms. Maar als er geen grote principiële zaken zijn, kun je ze ook niet kiezen. Overigens: als een zaak er niet uit wordt gepikt terwijl wij die wel belangrijk vinden dan kunnen we om een conclusie vragen.’
Nu kunnen wij die oproep van uw president Feteris aan de belastingadviseurs om met principiële zaken te komen ook meteen beter plaatsen…
‘Echte principiële zaken zijn voor ons natuurlijk het snoepje van de week, hè. Daarover wordt in raadkamer goed gedebatteerd.’
Altijd over geld
U heeft eens gezegd dat belastingrechters twintig procent van hun tijd moeten besteden aan familie- en strafzaken. Waarom?
‘Belastingrechters plegen bij rechtbanken en hoven niet te rouleren, omdat men daar het fiscale niveau op peil wil houden. Maar dan dreig je wel erg eenzijdig te worden. Bij ons gaat het – in elk geval op papier – altijd over geld. Je kunt als rechter uitrekenen wat het gevolg is van wat je beslist, dat vind ik wel het leuke van belastingrechtspraak. Bij familierecht gaat het om mensen en verhoudingen. Het is heel nuttig om je te realiseren dat het recht veel meer inhoudt dan waar wij meestal mee bezig zijn en dat de mensen zelf soms een beetje vergeten dreigen te worden.
Misschien mag ik even reclame maken? We hebben fiscale rechters nodig. Het probleem is dat niet iedere rechter belastingzaken kan doen omdat het een gecompliceerd en nogal economisch vakgebied is. Een uitspraak over een klein probleempje kan uitwaaierende gevolgen hebben in de rest van de fiscaliteit … Die gevolgen moet je wel kunnen overzien. Dus de rechtbanken streven er toch wel naar om fiscalisten in te zetten als rechter. Maar het is heel moeilijk om fiscale rechters te krijgen. Echt heel moeilijk.’
Feteris onderstreepte de rol van de Hoge Raad voor de rechtsbescherming. Wat vindt u van de mogelijkheid om de informatiebeschikking aan te vechten?
‘Daar is nu wel duidelijkheid over en er zitten positieve aspecten aan voor de rechtsbescherming van de belastingplichtige. Bij de informatiebeschikking was de overgangswetgeving een probleem.’
Is initiatiefwetgeving kwalitatief minder dan reguliere wetgeving?
‘Dat weet ik niet. Het hangt misschien ook een beetje van de complexiteit af. Je merkt wel dat deze wet over de informatiebeschikking meer vanuit het principe is geschreven dan vanuit een praktische uitwerking. We hebben er veel jurisprudentie over moeten maken.’
Handleiding
Is het wenselijk om het cassatieberoep over te laten aan specialisten, net zoals dat in civiele zaken vaak gebeurt?
‘Het is wel nodig dat je je realiseert wat de Hoge Raad kan doen en daar zijn de specialistenkantoren natuurlijk heel nuttig in. Je kunt alleen in cassatie gaan over een schending van het recht of over vormverzuimen, zoals een onjuiste motivering van de uitspraak. Je ziet heel vaak dat men in de cassatieberoepschriften eigenlijk de feitelijke instantie nog een keer probeert over te doen. Maar dat heeft natuurlijk geen zin, want dat dat doen wij niet. Ik zou mij dus kunnen voorstellen dat je misschien als wetenschappelijk bureau van het RB probeert een soort handleiding te geven met wat je wel en niet kunt doen aan de hand van voorbeelden.’
Hoeft een cassatieberoepschrift dus niet dik te zijn?
‘Nee. We krijgen ook heel veel dunne beroepschriften in cassatie. Die zijn vaak heel goed. Eigenlijk moet je in je cassatieberoepschrift alleen zeggen: dit is wat het hof heeft geoordeeld en deze bezwaren heb ik daartegen. Als je zo begint, voorkom je al dat je opnieuw in de feitelijkheden duikt.’
Dit is een verkorte versie van het interview dat ik samen met Sylvester Schenk maakte voor Het Register. Het gesprek werd gehouden, vóórdat de Hoge Raad de conclusie van de advocaat-generaal – om ongemotiveerde afwijzingen van cassatieverzoeken te motiveren – afwees.