De Belastingdienst heeft het moeilijk de laatste tijd. Maar voorzitter Jurjen Glazenburg en oud-voorzitter Erik Rutten van de vakbond van hogere belastingambtenaren denken constructief mee over een belastingsysteem dat voor iedereen gemakkelijker is. Bijvoorbeeld door de belastingheffing voor de bulk van de ondernemers en ZPP’ers aanzienlijk te vereenvoudigen en dus beter controleerbaar te maken.
De Vereniging van Hogere ambtenaren bij het Ministerie van Financiën (VHMF) zou graag willen kijken naar een nieuw belastingstelsel voor ondernemers. Hoe zou dat eruit moeten zien?
Erik Rutten*: “Wij zouden twee dingen willen. Ten eerste moet je het formele recht veranderen en overgaan naar voldoening op aangifte. Dat betekent dat een belastingplichtige met een onderneming of een particulier persoon verklaart dat die de vooringevulde aangifte heeft bekeken en het ermee eens is. Zonodig komt-ie met een aanvulling. De belastingplichtige wordt dan zelf verantwoordelijk voor de hoogte van van de aanslag. Nu worden wij bij de Belastingdienst geacht de aangifte na te kijken en leggen een aanslag op als wij de aangifte hebben nagekeken. Op de aanslag kunnen wij nooit meer terug komen, tenzij wij niet hadden kunnen weten dat die onjuist was.”
U wilt de bal naar de belastingplichtige rollen?
Erik Rutten: “Ja.”
Jurjen Glazenburg: “Die kent zijn eigen situatie het beste. Die is er dan ook zelf verantwoordelijk voor en heeft de aanslag als officieel stempel van de juf niet meer nodig.”
Erik Rutten: “Hij kan meteen met iDeal betalen. Dat zou een hele hoop werk schelen.”
En wat houdt het tweede voorstel in?
Erik Rutten: “Tegen staatssecretaris Snel hebben wij gezegd dat wij teleurgesteld zijn in het kabinet, omdat het bij de formatie niet heeft besloten om in ieder geval een onderzoek te beginnen naar een ander belastingstelsel. Want dit belastingstelsel loopt vast.”
Jurjen Glazenburg: “De belastingwetgeving stimuleert ondernemerschap. Maar bij een bepaalde groep ondernemers komen de fiscale voordelen terecht bij de opdrachtgever.”
U heeft het over zzp’ers?
Jurjen Glazenburg: “Ja bijvoorbeeld.”
Erik Rutten: “Negen van de tien keer spint de opdrachtgever garen bij de inzet van een zzp’er. Want omdat hij weet dat de zzp’er weinig belasting betaalt, denkt die opdrachtgever: het kan ook wel voor 9 euro per uur.”
Jurjen Glazenburg: “En als het echt niet goed gaat, moeten zzp’ers soms terugvallen op een bijstandsuitkering of iets dergelijks. Dat is voor die ondernemers zelf niet goed, maar ook niet voor de maatschappij als geheel.”
Kosten niet meer controleren
Controleert de Belastingdienst wel genoeg?
Jurjen Glazenburg: “Een zzp’er heeft de verantwoordelijkheid gekregen om zijn eigen administratie te voeren. Die verantwoordelijkheid kan de Belastingdienst niet meer op grote schaal controleren.”
Erik Rutten: “Er zijn ruim twee miljoen ondernemers, van hele kleintjes tot hele grote. Laten we zeggen dat wij per jaar ongeveer 35 duizend boekenonderzoeken doen; dat kunnen ook deelcontroles zijn. Wanneer u als burger zegt dat dit ruim voldoende is dan controleren we genoeg. De Belastingdienst is geen opbrengstfabriek, maar een rechtshandhavingsorganisatie.”
Jurjen Glazenburg: “Dat betekent bijvoorbeeld dat je niet alleen gaat kijken bij de lokale kledingzaak die 2 ton omzet en dertien personeelsleden heeft, maar ook naar de mensen die op kleine schaal kinderkleding verkopen via internet. Want die kledingzaak kan er last van hebben als kleinere ondernemers minder worden gecontroleerd.”
Erik Rutten: “Kortom, zeg maar hoe je hier het recht moet handhaven. Dat is moeilijk natuurlijk.”
Wat stelt u dan voor?
Erik Rutten: “Onderzoeken of het niet verstandig zou zijn om op de bulk van de ondernemers een ander systeem van belastingheffing los te laten. Je zou er bijvoorbeeld van uit kunnen gaan dat de gemiddelde fietsenmaker een kostenpatroon heeft van 60%, ik verzin maar even iets. Die fietsenmaker hoeft dan alleen maar zijn omzet door te geven, wat hij al doet bij de ob-aangifte. Daar halen we dan 60% af, ongeacht hoeveel kosten hij daadwerkelijk gemaakt heeft. Dan is 40% van de omzet winst die we gaan belasten in de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting.”
Erik Rutten: “Het is maar één idee, hè. Je kunt het nog simpeler doen door tien categorieën ondernemingen te maken met tien heffingspercentages. Dus dan forfaiteren we niet eens de kosten, maar doen we het nog grover. U bent zzp’er. Over alle fees die u binnen krijgt, moet u – zeg maar – 25% belasting betalen. U weet dan dat u 250 euro belasting betaalt als u 1000 euro omzet heeft en bepaalt zelf hoeveel kosten u daadwerkelijk maakt. Bij beide varianten hoeft de Belastingdienst in feite alleen nog maar de omzet te controleren en niet meer de kosten. Maar die omzet kennen we dus uit de ob-aangifte.”
Jurjen Glazenburg: “Je zou zelfs kunnen zeggen: we vragen uw opdrachtgever om de belasting in te houden.”
Bij alle ondernemers?
Jurjen Glazenburg: “Bij een bepaalde grootte gaan wij controleren. Die grens zou kunnen liggen bij twee, zes, twintig werknemers – ik noem maar iets. Het is een idee, hè. Het kan ook iets totaal anders worden.”
Erik Rutten: “Je zou ook kunnen zeggen dat ondernemers boven een bepaalde omzet tegenbewijs mogen leveren.”
Hoe zijn de reacties op deze ideeën tot nu toe?
Jurjen Glazenburg: “Die zijn er niet, want wij hebben nog geen concrete voorstellen. Maar we zouden graag een aantal mensen bij elkaar zetten om een stuk te schrijven met uitgewerkte ideeën. Als dat te politiek dreigt te worden – onze leden hebben verschillende maatschappelijke opvattingen – dan beperken wij ons misschien tot praktische handvatten voor de controleerbaarheid.”
Ambtenaren horen geen politiek te bedrijven…
Jurjen Glazenburg: “Wij willen niet te politiek bezig zijn, maar ik denk dat een regeling beter wordt als wij daar ook iets over zeggen. Dat hebben wij in het verleden vaker gedaan. Niet alleen over de voldoening op aangifte, waarover Erik het net had. Wij hebben ook een stuk het licht doen zien over invordering. Daar hebben wij echt out of the box gedacht. Moet je bijvoorbeeld wel een bouwvergunning kunnen krijgen als je een belastingschuld hebt? Want als je iets wilt bouwen, heb je kennelijk geld. Het is de vraag of wij dat willen als maatschappij, maar het zou wel de belastingopbrengst kunnen verhogen en uiteindelijk de handhaving van de belastingwetgeving kunnen verbeteren.”
Vertrekregeling
Erik Rutten: “In december 2016 zijn wij naar buiten getreden met een brief over de vertrekregeling. ‘De Belastingdienst door het ijs’ heet die brief. In de CHMF hebben wij ingestemd met de vertrekregeling omdat in onze vereniging veel mensen de behoefte hebben om iets eerder te stoppen. Vroeger mochten mensen op hun zevenvijftigste stoppen als zij veertig jaar hadden gewerkt. Die leeftijdsgrens is iedere keer opgeschoven. Dus een grote categorie zei: ik werk al tweeënveertig, drieënveertig jaar bij de Belastingdienst en als ik wat eerder mag stoppen dan graag.”
Leidt die gouden vertrekregeling niet tot scheve ogen bij de achterblijvers?
Erik Rutten: “Allereerst: het is geen gouden vertrekregeling. Doordat deelnemers een jaar minder pensioenpremie inleggen en een jaar eerder verplicht met pensioen gaan, betalen ze de vertrekpremie uiteindelijk zelf. De achterblijvers krijgen in principe meer mogelijkheden door het vertrek van ouderen.”
Jurjen Glazenburg: “Er gaan duurdere ouderen weg…”
Erik Rutten: “…waarvoor je goedkopere jongeren terug kunt nemen. Maar toen kwam ineens de oekaze dat de Belastingdienst moest krimpen en niemand werd vervangen. De mensen die achterbleven, konden niet al dat werk verrichten. Toen hebben wij aan de bel getrokken: nou voelen wij ons belazerd! We hebben wel gezegd: wees nou verstandig en neem nu jonge mensen aan. Nu zijn er nog ouderen om ze in te werken. Belastingadviseurs als Wil Vennix en twintig topeconomen zeggen dat een slecht presterende Belastingdienst de economie frustreert. Dan moet je nu anticyclisch investeren in nieuwe mensen. Een paar maanden na het gesprek kwam de staatssecretaris tot inkeer en nu wordt er met stoom en kokend water geworven.”
Maar er gaan toch ook nog ambtenaren weg?
Erik Rutten: “Ja. Op 1 maart 2020 kunnen mensen op zijn laatst vertrekken. En daar hebben nog een hoop mensen op ingetekend.”
Jurjen Glazenburg: “We hopen dat er voor die tijd voldoende nieuwe personeelsleden zijn aangenomen en de plannen lijken daar ook wel op te wijzen. Dus dat is alleen maar fantastisch.”
Is het waar dat een deel van de vertrokken mensen wordt ingehuurd tegen hogere tarieven?
Jurjen Glazenburg: “De staatssecretaris heeft beloofd dat niet te doen en ik herken het ook niet.”
Vertrouwen
Mijnheer Glazenburg, in uw jaarrede was ‘vertrouwen’ het thema. Krijgen de professionals op de werkvloer voldoende vertrouwen van de leiding?
Jurjen Glazenburg: “Als de Belastingdienst strakker wordt aangestuurd, is het voor een dienstleiding gemakkelijker om te zeggen hoe de professional het moet doen. En daarvan word je als Belastingdienst voorspelbaar. Voor een deel is het juist heel goed dat mensen werken volgens een vast stramien. Maar voor een ander deel helemaal niet. Van de belastingplichtigen is 10% misschien slechtwillend. Voor hen moet het niet van te voren duidelijk zijn welk risico ze lopen. Dan moeten professionals creatief kunnen vaststellen dat zij het ene jaar hiernaar kijken en het volgend jaar naar iets anders.”
Belastingadvocaten hebben de indruk dat de Belastingdienst er de laatste tijd harder in gaat. Kan die indruk kloppen?
Jurjen Glazenburg: “Ik zie geen verschil met vroeger. Er is altijd een bepaalde groep belastingplichtigen die een hardere aanpak nodig heeft, ook om de goedwillende groep te beschermen. Want alles wat een kwaadwillende belastingplichtige niet betaalt, wordt opgebracht door de overige belastingbetalers.”
Een uitgebreide versie van dit interview verscheen in Het Register