Voor oud-VVD-politicus Jos van Rey valt binnenkort het doek. Naar alle waarschijnlijkheid verwerpt de Hoge Raad op 25 juni diens cassatieberoep. Dan zal hij twee jaar lang geen bestuurlijk ambt kunnen bekleden en rest Van Rey niet meer dan een zetel in de gemeenteraad van Roermond, die hij bezet namens zijn Liberale Volkspartij Roermond. En dat terwijl hij ooit zo fel was op fraudeurs.
Van Rey heeft het bestuursverbod over zichzelf afgeroepen. Niet zozeer vanwege de feiten waarvoor hij veroordeeld is: zich laten omkopen lokale aannemers, aan de VVD-burgemeester van Meerssen verklappen welke vragen gesteld zouden worden tijdens diens sollicitatie naar het burgemeesterschap van Roermond, stemmen ronselen en giften van ondernemers aan zijn verkiezingskas witwassen. Het is vooral het gebrek aan moreel besef, dat hem de extra straf bezorgt.
Het hof: “De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep niet de indruk gewekt dat hij het verkeerde van zijn handelen inziet. Integendeel, hij heeft steeds volgehouden dat hem geen verwijt in strafrechtelijke zin kan worden gemaakt. Daarom zal het hof ter bescherming van de integriteit van het openbaar bestuur aan de verdachte naast de hierboven genoemde voorwaardelijke straf de bijkomende straf van ontzetting van het recht om een bestuurlijk ambt op gemeentelijk, provinciaal en rijksniveau te bekleden opleggen voor een periode van twee jaren. Dit houdt in dat de verdachte lid van de gemeenteraad en van Provinciale Staten kan blijven.” De zetel in de Provinciale Staten heeft Van Rey al prijs moeten geven na een verkiezingsnederlaag.
Van Rey was VVD-lid toen hij over de schreef ging. In 2018 was de VVD volgens de Politieke Integriteits Indexweer de meest frauduleuze partij. Index-samensteller en journalist Bart de Koning heeft voor zijn boek Vriendjespolitiek alle sancties tegen VVD-fraudeurs en -omkopers geturfd: 90 maanden onvoorwaardelijke en 28 maanden voorwaardelijke celstraf, 2200 uur taakstraf en 267.462,50 euro aan boetes en schadevergoedingen. Valt nog mee.
Dubbele moraal
De Koning memoreert dat ‘El Rey’ in 1996 als lid van de Tweede Kamer pleitte voor hogere boetes in grote fraudezaken: “De grote heren met veel kapitaal komen er altijd goed van af en de eenvoudige burger is de dupe.” Deze morele scherpte is afgestompt toen Van Rey zelf een grote meneer werd in Roermond.
Een ander VVD-kamerlid bestempelde de praktijk van de fraudebestrijding in Nederland tijdens een kamerdebat in 1992 als ‘brandhout’. Dat kamerlid was Robin Linschoten, die in 2017 werd veroordeeld tot vijf maanden cel, waarvan drie voorwaardelijk. De oud-staatssecretaris deed geen btw-aangifte en gaf zijn boekhouder de schuld.
Dat het VVD-lidmaatschap een ongelukkige invloed kan hebben op moraliteit bewijst ook Matthieu van Sint Truiden, die in 2014 zes maanden voorwaardelijk kreeg. Als advocaat-generaal ging Van Sint Truiden fraude te lijf, maar privé hield hij met ontwijkingsconstructies inkomsten en vermogen buiten het zicht van de fiscus en zijn alimentatiegerechtigde ex.
Prediker
Dienaren van het algemeen belang die roepen om een hardere aanpak van fraude moeten met extra argwaan worden bekeken. Zij blijken – net als tv-dominees en geestelijken – niet zelden stiekem te doen wat god verboden heeft. Ben ik als anti-fraudeprediker dan wel te vertrouwen? In principe niet. Onlangs vertelde ik aan een fraudeonderzoekster dat ik door het geschrijf over fraude strenger ben geworden in de leer. Als ik onderweg voor mijn werk een broodje koop op een station voer ik dat niet meer op als bedrijfskosten. Werknemers kunnen dat immers ook niet.
De onderzoekster moest hier smakelijk om lachen. Zou ze mij niet vertrouwen?
Dit blog verscheen (in iets andere vorm) bij Mr.