De vorige minister van Justitie wilde na de megafraude van notaris Frank Oranje (zie bijgaande foto van Chris van Houts) bij advocatenkantoor Pels Rijcken meer eisen stellen aan de landsadvocaat. De minister volgde daarmee de aanbevelingen van de hoogleraren Tom Ottervanger en Bob Hoogenboom op. Hoogenboom vraagt zich af of voor dé advocaat van de Staat niet een apart instituut in het leven moet worden geroepen.
Eén opdracht, twee adviezen. Ottervanger wil het zijne niet toelichten, u wel…
‘Het verschil tussen het advies van Ottervanger en mij is dat ik het Koninklijk Besluit 1965 over de vaststelling van een nieuwe regeling inzake de landsadvocatuur ter discussie stel. Na alle politieke en maatschappelijke commotie lijkt het mij verstandig deze gedateerde regeling opnieuw te doordenken en daarbij aandacht te besteden aan verschillende punten: de legitimering van de huidige situatie, de openstelling van de aanbesteding, de ontkoppeling van advocatuur en notariaat, beperking landsadvocatuur tot procesvoering, een onafhankelijke Raad van Toezicht, derdengeldenrekeningen onderbrengen bij de Staat en de functie van landsadvocaat onderbrengen in een apart instituut. Het is dus niet zo dat ik pleit voor het onderbrengen van de landsadvocaat in een apart instituut.’
U vindt ook dat er moet worden nagedacht over de optie alleen het procederen uit te besteden aan de landsadvocaat en de advisering meer in handen te geven van de juristen van het Rijk. Is die scheiding wel mogelijk?
‘Die gedachte komt van de afdelingen juridische zaken van de departementen. Die zijn nu heel klein en zouden uitgebreid kunnen worden. Nu vraagt de minister vaak advies aan de landsadvocaat, omdat hij veronderstelt dat dit een grotere legitimiteit heeft dan een advies dat uit het departement komt. Wat overigens best waar zou kunnen zijn.’
Ottervanger en u noemen continuïteit als risico. Is die wel gewaarborgd als de Staat zich afhankelijk maakt van één kantoor, dat voor meer dan de helft van zijn omzet afhankelijk is van de Staat?
‘Bij continuïteit denk je aan financiële stabiliteit en diverse risico’s. Pels Rijcken heeft geen plan B voor als de Staat wegvalt als opdrachtgever. En over de risico’s die de Staat loopt als er iets misgaat bij Pels Rijcken is pas het afgelopen jaar voor het eerst nagedacht. Daarvóór was bijvoorbeeld databeveiliging geen punt van aandacht en overleg, terwijl het kantoor gevoelige informatie heeft over het MH17-dossier en spionnen 24/7 bezig zijn. De Staat heeft jarenlang geen aandacht gehad voor de bedrijfsvoering en risico’s bij de landsadvocaat. Heel verwonderlijk eigenlijk. Temeer omdat internationaal opererende advocatenkantoren compliance druk ervaren van hun klanten, die wél vragen hoe zij hun databeveiliging hebben geregeld.’
Bij een openbare aanbesteding kun je allerlei voorwaarden in het bestek opnemen.
‘Als je een opdracht zomaar op de markt gooit, loop je weer tegen andere problemen aan. Je moet in ieder geval de lopende procedures en dossiers afronden. Maar welk ander kantoor wil werken voor de Staat? Internationale kantoren niet vanwege de risico’s die ze lopen in politieke dossiers en vanwege de tariefstelling. De Staat betaalt Pels Rijcken aanmerkelijk minder dan de grote kantoren rekenen aan hun klanten. Het monopolie van de landsadvocaat leidt dus niet tot te hoge tarieven.’
Wat is nu eigenlijk het voordeel van een apart instituut?
‘Nogmaals: ik pleit er alleen voor dat erover wordt nagedacht. Het heeft in al zijn eenvoud diverse voordelen: de onafhankelijkheid en de continuïteit zijn gewaarborgd, het beperkt zich tot procederen, het is transparanter, het toezicht is beter te organiseren, er spelen geen commerciële belangen omdat andere cliënten dan de Staat niet worden geaccepteerd. Maar het is geen zwart-wit oplossing op korte termijn. Ik heb alleen geprobeerd een bepaalde richting aan te geven.’
Dit interview verscheen in het Advocatenblad van november 2021 (p. 19)