Twee vennoten van een firma bedenken een constructie zodat één van hen zijn werkloosheidsuitkering kan behouden. Bij de ontbinding van de firma doet de accountant een voorstel dat erop neerkomt dat de vennoot met de uitkering bijna niets meer krijgt. De accountant zet deze vennoot onder druk om akkoord te gaan met het voorstel en dreigt de Belastingdienst in te lichten over de uitkeringsfraude. De accountant heeft de fraude bij de samenstelling van de jaarrekening toegedekt. Hij komt er met een waarschuwing van de tuchtrechter van af.