De in Oud-Beijerland gevestigde Stichting Atrium Claim trof begin dit jaar voor ongeveer tienduizend gedupeerde Oostenrijkse beleggers een schikking met een Oostenrijkse bank over een langslepende beleggingsfraude. Buitenlandse advocatenkantoren kiezen tegenwoordig vaker voor de Nederland-route omdat het Gerechtshof Amsterdam schikkingen verbindend kan verklaren voor alle gedupeerden. Maar voor collectieve claimprocedures is Nederland niet aantrekkelijk genoeg.
Meinl European Land Ltd., destijds een dochter van de Oostenrijkse Meinl Bank, zette zichzelf in 2002 in de markt als een zeker maar daarom niet minder profijtelijk alternatief voor conservatieve investeringen. Het formeel op Jersey gevestigde vastgoedfonds wist 4,6 miljard euro aan te trekken van hoofdzakelijk Oostenrijkse investeerders. De koersen van het fonds stegen gestaag tot het medio 2007. Toen werd duidelijk dat het fonds de koers kunstmatig had opgestuwd door eigen aandelencertificaten in te kopen. De koers stortte dramatisch in.
Stroomversnelling
Bijna drieduizend beleggers voerden gerechtelijke procedures om hun schade vergoed te krijgen. Anderen onderhandelden met de Meinl Bank. Bij gebrek aan een juridische stok achter de deur was de bank echter niet erg toeschietelijk. Collectieve procedures zijn in Oostenrijk onmogelijk en de bank speculeerde erop dat veel individuele beleggers het er maar bij laten zitten. Het touwtrekken had misschien nog jaren kunnen duren als de Weense advocaat Eric Breiteneder (Breiteneder) niet de voordracht had gehoord die zijn Rotterdamse confrère Patrick Haas (AKD) hield voor het International Financial Litigation Network. Haas vertelde over de mogelijkheden om in Nederland op basis van de Wet collectieve afwikkeling massaschades (Wcam) een schikking verbindend te laten verklaren voor alle gedupeerden. Op die manier kunnen aangesproken bedrijven een punt zetten achter de afwikkeling van massaschades.
Haas: ‘Breiteneder had zelf achthonderd gedupeerde beleggers als cliënt en zag nu de mogelijkheid om de zaak eindelijk op te lossen. Wij hebben in Nederland de Stichting Atrium Claim opgericht met als voorzitter de ervaren Amerikaanse advocaat Lawrence A. Sucharow.’
Sucharow vormt samen met onafhankelijke deskundigen uit binnen- en buitenland het bestuur van de Stichting Atrium Claim, die officieel gevestigd is op een bedrijfsterrein in Oud-Beijerland, alwaar oud-PwC-accountant en bestuurslid Arie van der Steen kantoor houdt en allerlei praktische zaken regelt voor de Stichting.
Omdat de gedupeerde beleggers nu een vuist konden maken, raakten de onderhandelingen met de bank in een stroomversnelling. Nog voordat de stichting en de bank het eens waren over een schikking van zestig miljoen euro daalde het aantal gerechtelijke procedures van 2700 tot 898. Op 19 januari maakte de bank bekend dat er een algemene schikking was getroffen voor tienduizend beleggers, die tot maximaal zeventig procent van hun schade vergoed zullen krijgen. Als genoeg beleggers zich bij de schikking aansluiten, hoeven zij niet eens Wcam-procedure te beginnen, zegt Patrick Haas.
Volkswagen
Op hetzelfde adres in Oud-Beijerland huist de Stichting Volkswagen Investors Claim, die is opgericht door – daar is-ie weer – Arie van der Steen, de enige Nederlandse betrokkene bij de stichting. Deze stichting moet overigens niet worden verward met de Volkswagen Investors Settlement Foundation. Ook dat is een Nederlandse stichting, die volgens oud-Boekel-De Nerée-advocaat Anatoli van der Krans met Volkswagen rond de tafel wil en alle gedupeerden via het Gerechtshof Amsterdam wil laten binden aan het onderhandelingsresultaat. Voorzitter van de Foundation is Huub Willems, oud-president van de Ondernemingskamer en bijzonder hoogleraar corporate litigation in Groningen. Voormalig AKD-advocaat Ben Knüppe is één van de toezichthouders. De advocaat in de Verenigde Staten is Jeroen van Kwawegen van het Amerikaanse Bernstein Litowitz Berger & Grossmann LLP; de Nederlandse advocaat is Arnold Croiset van Uchelen (Allen & Overy Amsterdam).
Bernstein Litowitz Berger & Grossmann was een paar jaar geleden ook betrokken bij de schikking die de Stichting Converium sloot voor beleggers van over de hele wereld. Dat was de eerste keer dat het Gerechtshof Amsterdam een internationale schikking wereldwijd verbindend verklaarde terwijl het Nederlands belang minimaal was. In 2009 deed het hof dat weliswaar al met de schikking van Shell, maar daarbij waren veel meer Nederlandse beleggers betrokken.
In absolute zin is het aantal internationale schikkingen via de Nederland-route niet indrukwekkend (zie kader Negen internationale schikkingen). Maar behalve Volkswagen lopen er volgens Patrick Haas nog meer kwesties. ‘Als land voor schikkingen neemt Nederland zeker in populariteit toe.’
Volgens Anatoli van der Krans heeft Nederland alles om ‘een international settlement hub’ te worden. Dat past in een rijke traditie in Nederland met Den Haag als internationale hoofdstad van recht, veiligheid en vrede en het poldermodel. ‘Nederland is meer een schikkingsland dan een claimland.’
Geen claimland
‘Uit onderzoek blijkt dat Nederland helemaal geen claimland is,’ zegt ook Ianika Tzankova, hoogleraar mass claim dispute resolution in Tilburg en voorheen advocaat bij BarentsKrans, NautaDutilh en Dirkzwager. Ilja Tillema, promovenda aan de Erasmusuniversiteit, analyseerde acht massaschikkingen, die sinds de invoering van de Wcam zijn getroffen. Tillema heeft ook ongeveer driehonderd rechterlijke uitspraken onderzocht die van 1999 tot 2015 zijn gedaan over collectieve acties. ‘Bij zulke acties zijn vrij weinig internationale partijen betrokken.’
De verklaring hiervoor is simpel: op grond van 305a lid 3 Rv kun je bij een collectieve actie geen schadevergoeding in geld eisen. Je moet dan eerst een verklaring voor recht eisen dat de schadeveroorzaker aansprakelijk is, vervolgens onderhandelen over de hoogte van de schadevergoeding, waarna je de schikking verbindend kunt laten verklaren. Er wordt wel gewerkt aan een wetsvoorstel om ook collectieve geldvorderingen mogelijk te maken. Maar volgens Ianika Tzankova is de wetgever de extraterritoriale mogelijkheden van de Hollandse class action aan het terugsnoeien om het risico van een claimcultuur te beperken. Daardoor kun je voor collectieve claims voorlopig beter in de Verenigde Staten terecht.
Netherlands Commercial Court
Tegen deze achtergrond moet het Netherlands Commercial Court (NCC) niet de illusie hebben dat het een magneet wordt voor internationale geschillen. Het NCC zal vanaf 1 januari 2017 bestaan uit een aparte kamer bij de Rechtbank Amsterdam respectievelijk het Gerechtshof Amsterdam. Partijen kunnen ervoor kiezen om hun geschil door het NCC in het Engels te laten berechten tegen kostprijs. Om kostendekkende griffierechten te mogen doorberekenen, moet de wet nog worden aangepast. Het NCC wordt gepositioneerd als alternatief voor de dure commercial courts in Londen, Dublin, Delaware, Dubai en Singapore.
‘Het is goed dat het er komt. Het economisch belang van het NCC is een beetje aangedikt, maar dat moet ook als je iets bepleit. Het is ook praktisch om de specialistische en complexe zaken weg te houden van de standaardzaken, zodat die gewoon kunnen doorstromen,’ zegt Tzankova.
Zij vindt wel dat er met twee maten wordt gemeten nu het NCC kennelijk geen claimcultuur in de hand werkt, terwijl de wetgever dit wel als tegenargument gebruikt bij de invoering van de collectieve actie geldvordering.
Of het NCC kan concurreren met de andere commercial courts weet Tzankova nog niet. ‘Dat de kosten hier lager zijn en de snelheid hoger klopt. Maar dat is alleen een voordeel als je de kwaliteit kunt garanderen, want op dat niveau zijn de belangen groot. Alles staat of valt met de kwaliteit van de rechter. Als je kijkt naar wat de rechters en raadsheren van het NCC moeten kunnen, denk ik dat ze zoeken naar een schaap met zeven poten.’
Bedrijven moeten wel eerst afspreken dat zij hun zaken bij het NCC zullen neerleggen. Vaak kiezen internationale ondernemingen voor neutraal terrein, omdat ze elkaar geen thuisvoordeel gunnen. Dus of het NCC inderdaad de beoogde vijftig tot honderd zaken per jaar krijgt, staat nog te bezien.
Wet Chamber
Ook de Rechtbank Rotterdam versterkt zijn internationale ambities en wil zich meer manifesteren als internationaal alternatief op het gebied van met name zeevervoer en binnenvaart. Medio maart kwam de rechtbank met een ‘Visie op een maritieme- en vervoersrechtspraak in Rotterdam’.
Voorzitter Taco van der Valk (AKD) van de Vereniging voor Vervoerrecht: ‘De visie van de Rechtbank Rotterdam is ingegeven door de wens de rechtspraak in scheepvaartzaken zoveel mogelijk concentreren. Luchtrechtzaken zullen wel in Haarlem en Amsterdam blijven, zeker als het om passagiers gaat, en het wegvervoer bij verschillende rechtbanken. Maar de scheepvaartzaken zouden naar Rotterdam moeten. Op die manier kun je de kwaliteit het best garanderen nu er door de technische vooruitgang en het containervervoer veel minder schadegevallen zijn.’
Verder heeft de rechtbank al een ‘natte kamer’, waar je – bij wijze van pilot – in het Engels kunt procederen. De Nederlandse taal is onbekend in het internationaal vervoer. Van der Valk: ‘We merken dat heel veel klanten in de vervoersector voor Londen kiezen als plaats om geschillen te beslechten, omdat ze de rechter dan tenminste kunnen verstaan. De Rechtbank Rotterdam wil het Nederlandse bedrijfsleven hier houden. In alle rangschikkingen staat de Nederlandse rechtspraak hoog en als je hier in het Engels kunt procederen kan dat één van de vele factoren zijn die een bedrijf doen besluiten om zich in Nederland te vestigen.’
De vervoerskamer, die overigens gewoon Rechtbank Rotterdam blijft heten, moet daarbij wel opboksen tegen het offensief van de Engelse overheid.Taco van der Valk: ‘Het Engelse ministerie van Justitie maakt actief reclame voor de Engelse rechtspraak. Bij ons ontluikt het besef dat wij dat hier ook best kunnen doen. De rechtbank gaat geen reclame voor zichzelf maken, maar laat dat over aan het bedrijfsleven en de advocatuur. Met Rotterdam Maritime Services Community, een organisatie waarin bedrijven en zakelijke dienstverleners zijn vertegenwoordigd, proberen wij het bedrijfsleven op onze mogelijkheden te wijzen.’
NEGEN INTERNATIONALE SCHIKKINGEN
Sinds de invoering van de Wet collectieve afhandeling massaschades (Wcam) in 2005 zijn er in Nederland negen massaschikkingen algemeen verbindend verklaard in acht zaken. De elders genoemde Meinl-schikking hoort (nog) niet in dit overzicht thuis.
Zaak | Jaartal | Schikkingsbedrag |
DES | 2006 en 2014 | € 38 mln |
Dexia | 2007 | € 1 mld |
Vie d’Or | 2009 | € 45 mln |
Shell | 2009 | $ 448 mln |
Vedior | 2009 | € 4 mln |
Converium | 2012 | $ 58 mln |
DSB | 2014 | € 500 mln (max.) |
Ageas/Fortis | 2016 | € 1,2 mld |
Bron: Ilja Tillema/EUR/Lva
Dit artikel verscheen in Advocatenblad 2016/3