‘Door onze manier van denken kunnen wij welhaast niet anders dan de werkelijkheid vervormen,’ zei Daan Asser, oud-raadsheer in Hoge Raad, in 1999 in zijn jaarrede voor de Nederlandse Juristen Vereniging. Hoe denken juristen dan? Lees het in de associatieve inleiding op het juridisch denken, dat ik schreef voor advocaten en hun zakenrelaties.
Wij weten inmiddels dat wij ons brein zijn, dat ons brein feilbaar is, dat de vrije wil niet bestaat en dat er naast een seniorenbrein ook een puberbrein is. Maar wat gebeurt er in de hersenpan van de jurist?
Juristen denken anders dan leken plegen te doen. Zij beperken zij zich bijvoorbeeld tot de feiten die er juridisch toe doen en werken zo logisch en zakelijk mogelijk naar een oordeel of ‘pleitbaar standpunt’ toe. Emoties spelen hooguit onbewust een rol.
In Het Meesterbrein geef ik een uiterst beknopt inkijkje in de juridische denkwereld aan de hand van enkele rechtszaken. Zo wordt het schedeldak gelicht over juridische logica en onschuldvermoeden, juridische waarheid, juridische waardering van emotioneel leed, juridische taal en formuleren respectievelijk communiceren.
Lees het hier.
(bijgewerkt op 5 april 2014)