Attack of the bean-counters, noemde The Economist het al: grote accountantskantoren, die juridische afdelingen opzetten en achter de business van de advocaten aan zitten. Maar in Nederland lijkt de aanval tot nu toe mee te vallen.
Als je op wereldschaal kijkt, zoals The Economist eind maart deed, dan lijken de juristen van de big four een bedreiging te vormen voor ‘het knusse bestaan’ van de grote advocatenkantoren,die ‘anachronistisch inefficiënt’ zijn. PwC Legal is het grootste juridisch advieskantoor ter wereld en de juridische afdelingen van de resterende drie staan allemaal in de wereldwijde top 40.
In Nederland loopt het getalsmatig zo’n vaart niet. Aan het begin van deze eeuw gingen Andersen Legal, Klegal (KPMG), Landwell (PwC) en de ‘advocatenkantoren’ van EY en Deloitte ten onder na de ineenstorting van Enron en Arthur Andersen. De nieuwe onafhankelijkheidsregels dwongen de big five hun one stop shop te sluiten. Hoewel de onafhankelijkheidsregels zeker niet soepeler zijn geworden, zetten PwC en Deloitte onlangs nieuwe juridische afdelingen op, zonder advocaten.
PwC, Deloitte, BDO
PwC Legal heeft volgens de website achtendertig medewerkers: achtentwintig juristen, onder wie dertien oud-advocaten, en tien financiële specialisten. Van de oud-advocaten valt oud-Advocatenblad-medewerker Yvette van Gemerden op door haar achttien jaar ervaring in de advocatuur.
Deloitte Legal heeft volgens een personeelsadvertentie (voor ‘Praktijkleider Vastgoed’) in Nederland ‘meer dan 25 juristen’. Hoofd van de afdeling is de ervaren oud-advocaat Frans Stibbe, die werd weggehaald bij DLA Piper.
Vorig jaar zag ook BDO Legal het licht. Het team heeft naar eigen zeggen tweeëntwintig juristen en twee pensioenadviseurs die zich richten op arbeidsrecht, ondernemingsrecht en pensioen. De vraag naar advies vanuit het ondernemingsrecht groeit en één loket voor alle vragen, is gemakkelijker voor ondernemers, is de gedachte. Met deze aantallen halen de accountantskantoren de top 40 van de advocatuur nog niet.
Een rondje langs acht advocatenkantoren leverde reacties op van vier bestuursvoorzitters. De Brauw Blackstone Westbroek, Stibbe en Houthoff Buruma hadden geen interesse in medewerking aan dit artikel, een contact bij Jones Day reageerde helemaal niet. Waarschijnlijk komt die weigering niet voort uit mogelijke gêne over de hinder die zij ondervinden van de concurrent. De bestuursvoorzitters van Loyens Loeff, NautaDutilh, AKD en HVG geven namelijk allemaal aan dat de juristen bij PwC, Deloitte en BDO nog te kort bezig zijn om een bedreiging te vormen. Zij komen deze juristen nog niet tegen in de markt en hebben geen advocaten naar die kantoren zien vertrekken. De vraag is hoe lang dat zo blijft.
EY, LoLo, Nauta
HVG is vijftien jaar geleden ontstaan uit de fusie van Banning Van Kemenade en Holland met de afdeling ondernemingsrecht van het toenmalige Moret Ernst & Young. Johan Westerhof van HVG: ‘Dat PwC, Deloitte en BDO nu meer in huis gaan doen betekent dat bepaalde advocatenkantoren dit in hun omzet zullen gaan merken. Met name omdat het bulk/standaardwerk bij grote projecten niet meer wordt uitbesteed aan advocaten. Maar voor high end advies, litigation en het passeren van aktes zullen accountants toch naar advocaten en notarissen moeten.’
‘EY zelf biedt geen legal services in Nederland. HVG is via EY Law, het internationale netwerk van meer dan 1000 juristen in 62 landen, gelieerd aan EY Tax met wie wij in Nederland een strategische alliantie hebben. We hebben als HVG pas de gouden zandloper gewonnen als het advocaten- en notariskantoor dat de laatste vijf jaar het snelst is gegroeid.’
Volgens Willem Jarigsma van Loyens & Loeff zullen accountantskantoren zich niet gaan bezighouden met litigation, omdat er te veel belangenconflicten zijn. ‘Wij hebben een groep Litigation & Risk Management, die mede groeit door de toenemende regelgeving. En daar zijn we soms wel concurrenten. Bijvoorbeeld op het gebied van corporate investigations – die werden van oudsher gedaan door accountants maar daar winnen advocaten snel terrein.’
AKD is ook actief op deze markt. Daarvoor werkt het kantoor samen met accountants van alle grote kantoren. Volgens AKD is de markt groot genoeg als je de juiste kwaliteit levert tegen de juiste prijs. Rademakers: ‘En daar zijn wij tot nu toe succesvol in. Maar je moet natuurlijk wel scherp blijven. De accountantskantoren zijn nog geen twee jaar bezig. Het kan dus zijn dat wij ze nog als concurrent gaan tegen komen.’
Erik Geerling van NautaDutilh: ‘Tot op heden komen we de legal departments van accountants niet tegen in bijvoorbeeld zaken of pitches. Of dat gaat veranderen, hangt mede af van de ambitie en planning van accountantskantoren. Willen ze op de lange termijn meedoen in de advocatuurlijke Champions League dan zouden zij een goede opleiding moeten opzetten. Als zij gaan voor de korte termijn zouden zij een team topspelers bij elkaar moeten kopen, maar dat is niet van vandaag op morgen succesvol.’
Uitbreiding speelveld
Willem Jarigsma: ‘Loyens & Loeff is een groot advocatenkantoor en een groot fiscaal advieskantoor. Met deze unieke combinatie hebben wij het veld voor ons alleen, maar dat verandert natuurlijk als de big four fiscale en civiele diensten kunnen leveren op hetzelfde niveau. Het is de vraag of ze dat gaat lukken.’
Jarigsma vermoedt dat de poging van de accountantskantoren om twintig jaar geleden advocatenkantoren op te zetten, is mislukt, omdat advocaten zich niet goed laten sturen ‘vanuit een hoofdkantoor’. ‘Zij hebben behoefte aan vrijheid.’
Volgens Jarigsma kunnen advocaten wel ‘heel veel leren’ van professionele service firms als de big four. ‘Hun niveau van ondersteuning is ongeëvenaard en hun focus op de cliënt, de sector, de markten en het economisch proces zijn heel goed. Overigens zijn advocaten wel steeds meer business adviseurs geworden en hebben zij meer verstand gekregen van hoe ondernemingen werken.’
Erik Geerling: ‘Hoe het er over tien tot vijftien jaar uitziet, is afhankelijk van de stappen die zij nu gaan zetten. Misschien wisselen advocaten in 2030 niet alleen van kantoor, maar stappen zij ook heen en weer tussen advocatuur en accountancy. Misschien ook niet.’
Jarigsma durft geen voorspellingen te doen, maar is niet bang voor de juristen van de accountantskantoren. ‘Twintig jaar geleden kwamen Engelse advocatenkantoren en masse naar Nederland. Die kantoren zijn volledig geïntegreerd in deze markt en dat biedt Nederlandse kantoren juist kansen. De Engelse advocatenkantoren hebben Londense tarieven geïntroduceerd en de scope van de werkzaamheden uitgebreid. Due diligence bij een overname was vroeger een bladzijde. Daar hebben zij echt iets van gemaakt en dat is nu standaard in onze markt. Het is niet ondenkbaar dat, als accountants erin slagen hun speelveld uit te breiden, zij de markt voor advocaten vergroten om nieuwe diensten aan te bieden.’
Dit artikel verscheen in het Advocatenblad van juni 2015