Eind deze maand wordt de ‘Dag van de boa’ gehouden. Het motto van de dag van de buitengewoon opsporingsambtenaar is ‘handhaven is een vak’. Over mijn ervaring met zo’n moderne veldwachter schreef ik een column in het Tijdschrift voor de Politie.
De AirRobot die de Amsterdamse politie in 2006 voor een kleine 30 mille heeft aangeschaft, blijkt onbruikbaar bij regen en windkracht 4 of hoger. De vliegende camera kan dan geen scherpe beelden leveren. De Dienst Executieve Ondersteuning dacht destijds dat het apparaat “ideaal” was voor observaties bij ordeverstoringen, arrestaties en gijzelingen. Maar na de mislukte test zijn er geen plannen om een beter onbemand luchtvoertuig (UAV) aan te schaffen.
De AirRobot werd in een kwaliteitskrant al een “drone” genoemd. Maar bij een drone denken we vooral aan de onbemande bommenwerpers, waarmee het Amerikaanse leger door de mazen van het internationale oorlogsrecht tele-executies uitvoert aan het andere eind van de wereld.
De drone maakt daarbij veel onschuldige burgerslachtoffers. Niet alleen doden, maar ook mensen die voortdurend in angst leven omdat ze niet weten waar en wanneer de drone toeslaat. Sommigen durven hun huis niet meer uit. De drone wakkert de strijd aan tussen verschillende stammen in Pakistan, omdat zij elkaar ervan verdenken aan de Amerikanen te vertellen waar de doelen zich bevinden. De wereldvrede wordt er ter plaatse dus niet mee bevorderd. Volgens tegenstanders is de drone dan ook een uitstekend middel om nieuwe rekruten te werven voor Al Qaida.
De AirRobot kan alleen maar plaatjes schieten en het is vast niet de bedoeling datie ooit wordt uitgerust met een vliegend pistool. Maar ondanks de tegenslag in Amsterdam toont de UAV de belangstelling voor camerahandhaving.
De camera rukt onmiskenbaar op in het publieke domein. Zo gaat het kabinet ervoor zorgen dat gemeenten mobiele camera’s kunnen inzetten voor de handhaving van de openbare orde. Hoeveel jaar zal het nog duren voordat de vliegende camera een volwaardig toezichts- en opsporingsmiddel wordt? Zijn onbemande vliegtuigjes over tien jaar een vast onderdeel geworden van de anonieme handhaving per acceptgiro?
Dat zou heel goed kunnen. Daarom alvast een les die het gebruik van drones ons kan leren: achterbakse handhaving roept weerstand op en heeft een averechts effect. Handhaving met een gezicht komt de compliance van de burger echter ten goede.
Misschien is het toegestaan de louterende werking van contact met de wetshandhavers te illustreren met een persoonlijke ervaring. Een paar maanden geleden ontving ik een beschikking van het Centraal Justitieel Incassobureau: 126 euro – een persoonlijk record. De verontwaardiging was dan ook groot. De plaats, datum en tijd van de overtreding konden heel goed kloppen. Maar wat had ik dan fout gedaan? “Negeren doorgaanverbod bij Quick hiertegen gestelde richting: bord F 5/44”.
Het woord “doorgaanverbod” bestaat niet, maar bord F 5/44 wel: een zwarte en een rode pijl in een verbodsbord. Heb ik iemand de weg versperd? Dat moet me toch zijn opgevallen? Dankzij Google Earth en StreetView was het een koud kunstje om de situatie ter plekke in ogenschouw te nemen: er is een versmalling vanwege een bruggetje met voor het verkeer uit noordelijke richting bord F 5/44. Kennelijk heb ik een tegenligger aan de andere kant van het bruggetje over het hoofd gezien. Net als de veldwachter die de overtreding heeft geconstateerd. Waarom heeft hij me niet even aangesproken? Wat zijn dit voor Stasi-praktijken?
Op de achterkant van de beschikking stond een telefoonnummer voor meer informatie over “zaaknummer 154”. Een medewerkster van de gemeente Vlist kon inhoudelijk niets zeggen over de zaak, omdat de bijzondere opsporingsambtenaar er op dat moment niet was. Hij werkt namelijk in deeltijd voor de gemeente. Zij gaf de naam en het mobiele nummer van de boa, die mijn oproep niet meteen beantwoordde. Ik liet mijn naam en telefoonnummer achter. Na een kort onderzoek op het internet kreeg de boa een gezicht. Ik wist toen in ieder geval hoe die struikrover er uitzag, dat scheelde.
Een paar dagen later ging de telefoon. “U spreekt met de boa,” luidde de overrompelende openingszin. De boa legde uit wat hij had waargenomen toen hij stond te posten om over-de-stoep-fietsers bij de plaatselijke basisschool, die net uitging, te bekeuren. Ik begreep het en zag weinig reden meer om de boete aan te vechten. De kans op succes zou trouwens ook gering zijn, liet de boa weten. Hij verontschuldigde zich min of meer dat het zo stiekem gegaan was. “Ik heb geen opvallende politieauto en heb u ook niet staande kunnen houden.” Kortom: het was een plezierig normoverdragend gesprek, zoals Dik Trom dat vroeger gehad moet hebben met veldwachter Flipsen.
Het kost een hoop geld, maar dan heb je ook wat, dacht ik toen ik de 126 euro overmaakte. Volgende keer beter uitkijken!