Kort voordat ‘krachtpatser’ Arthur Docters van Leeuwen overleed, voltooide Lars Kuipers diens memoires. Docters van Leeuwen centraliseerde het OM. Hij werd als OM-topman ontslagen, omdat hij de politiek op afstand wilde houden. Anderen nemen dat stokje van hem over.
Een spoor van vernieuwing: wat heeft Docters van Leeuwen vernieuwd?
‘Zijn grootste prestaties waren de reorganisaties van de BVD en het Openbaar Ministerie (OM). De BVD was een vermolmde organisatie en stond op het punt om te worden opgeheven. Hij heeft er een club met een doel en bestaansrecht van gemaakt. Eén van zijn adagia, dat nog steeds wordt gebruikt, is: openbaar waar het kan, geheim waar het moet.’
Maar het OM was toch niet alleen een succes?
‘Het OM was een non-organisatie van 25 eilanden, waar officieren van justitie allemaal hun eigen gang gingen. Daar heeft hij een eenheid van gemaakt. In die tijd speelde de IRT-affaire rond het gebruik van ontoelaatbare opsporingsmethoden, zoals het doorlaten van containers met drugs. Een officier van justitie in Haarlem had die methode goedgekeurd. Het werd een politieke rel en het OM dreigde te worden uitgekleed.’
Hoe?
‘Door het toezicht op opsporingsmethoden in handen te geven van de rechter-commissaris. Tegen de officieren zei Docters van Leeuwen: geen bevoegdheden zonder verantwoordelijkheden en verantwoording. Het was een enorme cultuuromslag, die ik als eindredacteur van het tijdschrift van het OM heb kunnen aanschouwen.’
Praten met meel in mijn mond is niet mijn sterkste kant, zegt Docters van Leeuwen. Hij spreekt zich met naam en toenaam uit over zijn opponenten, zoals Winnie Sorgdrager en Harry Borghouts, die toen minister respectievelijk secretaris-generaal van Justitie waren. Zullen zij het boek niet meer zien als een spoor van vernieling?
‘Natuurlijk. Er woedde in die tijd vaak een Haagse oorlog, op alle niveaus, waarbij zelfs zijn telefoon werd afgeluisterd.’
Is het niet ironisch dat de telefoon van het voormalig hoofd van de geheime dienst werd afgetapt?
‘Ja, maar aan de andere kant is het ook niet zo vreemd: het kabinet zat dicht tegen een crisis aan. De busjes van de BVD stonden bij hem in de straat. Hij groette de mannen steeds vriendelijk.’
Politieke invloed op de BVD en het OM moet je niet willen. Daarom verzette Docters van Leeuwen zich als voorzitter van het College van Procureurs-Generaal tegen Sorgdrager en Borghhouts, die van het OM een buitendienst van het departement wilden maken. Hij werd ontslagen en vond het vlak voor zijn overlijden nog steeds ‘raadselachtig’ waarom hij zo slecht is behandeld. Had hij echt geen idee?
‘In de drie jaar dat hij voorzitter was, bouwde de spanning tussen het OM en het departement zich continu op. De spanning liep nog extra op toen Borghouts secretaris-generaal werd en voorstander bleek van centralisme. Borghouts was net zo’n type als Docters van Leeuwen: een echte krachtpatser. De aanleiding voor het ontslag was een bijbaan van één van de procureurs-generaal. Maar wat de echte reden was…? Arthur heeft het nadien tijdens een dineetje wel eens gevraagd aan Joan de Wijkerslooth, die destijds als landsadvocaat optrad voor Sorgdrager. Hij wist het eerlijk gezegd ook niet.’
Was het zijn macho-gedrag tegenover een vrouwelijke minister van Justitie, zoals Els Borst en Annemarie Jorritsma in de ministerraad zeiden?
‘Nee, er werd in die tijd ook wel gesproken over The Beauty and the Beast. Dat een man tegen vrouw strijdt, is een aantrekkelijk frame. Maar er was ontzettend veel meer aan de hand. Het ging om de zeggenschap over het OM. Docters van Leeuwen vreesde dat officieren van justitie tegenover de rechter aan gezag zouden verliezen als zij werden beschouwd als loopjongens van het departement.’
De voorzitter van de Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden vond dat na de enquête te weinig gebeurde om het doorlaten van drugsscontainers en de inzet van burgerinfiltranten tegen te gaan. Hij verongelukte en Docters van Leeuwen heeft er nog altijd ‘een slecht gevoel’ bij. Wat suggereert Docters van Leeuwen?
‘Ik heb hem gevraagd waarom, maar er kwam geen duidelijk antwoord op. Het ongeluk was heel toevallig, dat vond bijna iedereen toen. Maar ik heb geen onderzoek gedaan aan de auto, waarmee Van Traa achterop de file botste.’
Docters van Leeuwen nam eens het besluit: ‘Ik lieg nooit meer; rechtlijnigheid kent geen tijd’. Zes bladzijden later haalt hij de Arabieren aan die zeggen: ‘De ergste vijand van je nek is je tong’. Vertelt hij in dit boek alles?
‘Nee, natuurlijk niet. Hij kon ook heel goed functioneel vergeten. Zo geeft hij in het hoofdstuk over de BVD echt geen staatsgeheimen prijs. En over de zware opsporingsonderzoeken en -methoden die hij in het College besprak ook niet. Arthur zei tijdens het dicteren van zijn memoires op een bepaald moment: je moet recht zijn als een zwaard. Ik zei: Recht als een zwaard – dat is een mooie titel. Uiteindelijk heeft hij daar niet voor gekozen. Ik denk omdat hij wel wist dat hij niet onder alle omstandigheden zo rechtlijnig kon zijn als hij met de mond graag beleed. Maar het is wel een eerlijk en openhartig verhaal.’
Docters van Leeuwen verlegde de aandacht van de BVD van Russen naar terroristen en de islam. Maar moeten we de Russen niet juist nu in de smiezen houden?
‘De BVD had toen hij aantrad een exclusieve focus op het Oostblok en Rusland. Daaraan heeft hij een einde gemaakt. Maar reken maar dat hij de Russen en hun desinformatiecampagne nu in de gaten zou houden.’
Als voorzitter van de Europese beurstoezichthouders zorgde Docters van Leeuwen ervoor dat de zorgplicht voor financiële dienstverleners werd verankerd in Europese regelgeving. Dat gaf hem veel voldoening. Maar is er wel echt iets verbeterd?
‘De rechtbank heeft Rabobank bijvoorbeeld aansprakelijk gesteld voor de schade die kopers van rentederivaten hebben geleden. Jurisprudentie begint met wet- en regelgeving. Dus wat dat betreft zijn er wel degelijk dingen veranderd.’
Docters van Leeuwen is in de loop der jaren herhaaldelijk gevraagd als minister of staatssecretaris, maar weigerde om uiteenlopende redenen. Was hij er überhaupt wel geschikt voor geweest?
‘Ik denk dat hij meer een bestuurder was dan een politicus. Nederlanders staan ambivalent tegenover leiders. Aan de ene kant roepen ze erom, maar owee als leiders echt leiding gaan geven. Maar goed, tijdens een bedrijfsuitje met het OM heb ik meegemaakt dat de houder van een strandtent helemaal met hem wegliep. Ik denk dat veel Nederlanders hem stiekem wel als premier hadden willen hebben.’
Een soort Churchill?
‘Met die vergelijking zou Arthur heel blij zijn geweest. Maar ik weet niet hoelang hij het zou hebben volgehouden. Met alle kwaliteiten die hij had, kon hij heel onhebbelijk zijn. Hij kon mensen ongenadig wegzetten en zag ridiculiseren als wapen. Hij zei eens: de enige reden dat mensen mij accepteren als leider is dat ik zo weer van het podium af kan donderen als ik erop stap. Hij kon enorm onhandig zijn. Zo moest hij eens een lezing houden voor Rotterdamse studenten. Bij aankomst boden zij hem een kop koffie aan. Hij wilde er een sjekkie bij opsteken en slaagde er op de een of andere manier in om de onderzetter van het kopje in brand te steken. Vervolgens zat hij met zijn vingers in de koffie om het brandje te blussen. Ondertussen mompelde hij: “Ik heb nog eens de brandweer gereorganiseerd”. Zijn onhandigheid maakte hem kwetsbaar en hij gebruikte die heel doordacht om zijn dominantie, ijzerenheinigheid en drift te compenseren.’
Welke managementlessen kun je destilleren uit de memoires?
‘De eerste: neem de tijd om een visie te ontwikkelen op wat je gaat doen. Hij ging altijd eerst heel goed kijken naar de organisatie en met iedereen praten om er achter te komen wat de organisatie precies deed. De tweede is: zorg goed voor de afvallers, dat is ook goed voor de blijvers. Als je persoonlijk je best doet voor degenen die niet mee kunnen dan krijg je de blijvers beter mee. Het is dus niet alleen goed voor de mensen, maar ook goed voor de zaak. De derde is: als je gaat veranderen, zorg dan dat de verandering van alle mensen wordt. Zo moest een kwart van de mensen bij de BVD actief bezig zijn met de reorganisatie. Hij gaf die allemaal een rol. Zijn idee was: een tafel in de kantine heeft vier stoelen en op die manier heeft iedereen het over verandering.’
Hij mag zijn leven geslaagd noemen, zegt hij in zijn laatste woorden. Daarna volgt een relaas van 40 pagina’s over de aanloop naar zijn ontslag bij het OM. Voelde hij zich miskend?
‘Ja. Arthur was zo diep gekrenkt dat de boosheid twintig jaar later nog naar boven kwam. In de epiloog zegt hij: ik moest en zou slagen in het leven. Mede door zijn gemankeerde jeugd had hij een enorme bewijs- en geldingsdrang. Dit ontslag was de enige zichtbare barst in zijn carrière. In de tijd van het ontslag schreef hij in een gedicht dat hij nog nooit zo vernederd was en dat hij hoopte dat hij niet uit elkaar zou spatten.’
Dit interview verscheen bij Managementboek; voor een ‘mislukt’ interview met Arthur Docters van Leeuwen, zie hier.