Als de doodstraf ergens tegen helpt, is het fraude. Maar dat wil nog niet zeggen dat we fraudeurs ook letterlijk een kopje kleiner moeten maken. Hoewel huurders van corporatiewoningen de kop van Vestia-ceo Erik Staal wellicht graag over de Coolsingel zien rollen.
Op 13 mei 1673 wordt Rutgert Vlieck op 62-jarige leeftijd onthoofd op de Dam. Deze boekhouder van de Amsterdamse Wisselbank had in negentien jaar tijd 3 ton achterover gedrukt, onder meer met vervalste overschrijvingen, schrijft historicus Pit Dehing in Geld in Amsterdam. Drie ton was destijds even veel als 800 miljoen euro nu.
Dehings proefschrift leert niet alleen dat er toen al in de vorm van de recepis, een soort optie, derivaten bestonden om koersrisico’s te hedgen, maar dus ook dat grootschalige fraude niet iets is van de laatste tijd. Het grote verschil met de Gouden Eeuw is dat Vlieck nu waarschijnlijk iets van vier jaar cel zou hebben gekregen. En een beroepsverbod, omdat hij met zijn strafblad nooit de Verklaring Omtrent Gedrag zou ontvangen die nodig is voor een functie van enige betekenis.
Hoewel de rasp- en spinhuizen al sinds het einde van de zestiende eeuw bestonden, werd Vlieck niet aan het werk gezet tot nut van de maatschappij. Kennelijk strekte alleen de ultieme uitschakeling tot heil van het volk. De rasp- en spinhuizen zijn overigens, net als de aandelen en de recepis, Hollandse uitvindingen.
De doodstraf is in 1870 afgeschaft voor burgers en in 1991 voor militairen. Het voordeel van de doodstraf is dat de veroordeelde in ieder geval niet in herhaling valt. Maar je moet wel zeker weten dat de veroordeelde schuldig is. Als de doodstraf nog had bestaan, had justitie de knekels moeten rehabiliteren van De Twee van Putten, Ina Post, Lucia de Berk, De Zes van Breda en andere ten onrechte voor moord veroordeelden.
Dan liever levenslang? Nederland is één van de weinig West-Europese landen waar levenslang ook echt levenslang is. De levenslang veroordeelde krijgt geen nieuwe kans om terug te keren in de maatschappij en is dus definitief uitgeschakeld.
Langdurig uitschakelen kan ook met tbs: op de longstay-afdelingen van de tbs-klinieken zitten onbehandelbare gevallen te wachten tot de man met de zeis langs komt. De lengte van de opsluiting hangt bij tbs niet zo zeer af van de ernst van het misdrijf alswel van kans op herhaling en het gevaar voor de maatschappij.
Een kortere uitschakeling is weggelegd voor drugsverslaafde draaideurcriminelen. Zij kunnen twee jaar lang worden opgesloten in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD).
Zowel de celstraf als de tbs en de ISD zijn op hun retour. Het aantal gedetineerden daalt de laatste jaren, terwijl datzelfde geldt voor de tbs- en ISD-maatregel (van 250 naar 150 resp. van 420 naar 320, zo staat hier op p. 153).
Preventief straffen
Je mag niet iemand straffen voor iets dat hij nog niet heeft gedaan. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft de Oosterburen herhaaldelijk op de vingers getikt wegens preventief detineren, onder meer in de zaken M, K en G vs Germany. Mede daarom heten de ISD en tbs van oudsher geen straf, maar ‘maatregel’.
Toch straft ook Nederland verdachten voordat hun schuld vast staat. Verdachten van zwaardere misdrijven worden in voorlopige hechtenis genomen. Het voorarrest is bedoeld als laatste redmiddel om te voorkomen dat een verdachte nog meer schade aanricht. Maar nu is het in meerdere westerse landen een ‘voorstraf’, zo schrijft hoogleraar strafrecht en rechter-plaatsvervanger Lonneke Stevens in Incapacitation, new trends and perspectives. Het voorarrest dient zowel ter vergelding als ‘onschadelijkmaking’ (zoals de Nederlandse vertaling van incapacitation luidt).
In drie van de vier gevallen is de voorlopige straf te rechtvaardigen met het argument dat de verdachte toch in de cel belandt. Maar volgens Stevens krijgt 27% van de ´voorlopig gehechten´ uiteindelijk geen celstraf (14% wegens vrijspraak en 13% omdat een andere straf volgt).
Misschien zouden er minder celstraffen volgen als verdachten niet bij voorbaat in de cel werden gezet. Strafrechters vertelden Stevens namelijk dat het een extra drempel voor veroordeling is als een verdachte vrij rond loopt. Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten gaat binnenkort een kritisch debat voeren over de veelvuldige toepassing van voorlopige hechtenis en de aanstaande uitbreiding tot het snelrecht (waardoor vuurwerkvandalen en ander gespuis tot de rechtszitting in de cel blijven). De laatste jaren is het aantal verdachten in voorarrest overigens licht gedaald (zie p. 174).
Uitsluiting
Tralies worden minder belangrijk om bedreigers van de veiligheid onschadelijk te maken, zo is de internationale trend. Om recidive te voorkomen kun je iemand die een strafblad heeft een baan of een vergunning weigeren. Een zedendelinquent kun je chemisch castreren en elektronisch monitoren, zoals in principe alle alternatief-gestraften met een elektronische enkelband kunnen worden uitgerust. In de praktijk blijken vrijwilligers zedendelinquenten te kunnen monitoren door wekelijks een praatje met ze te maken.
Deze vormen van extramurale uitsluiting zijn echter niet waterdicht en hebben hooguit op korte termijn effect, schrijven Marijke Malsch en Marius Duker in de conclusie van Incapacitation. Op langere termijn werkt het averechts omdat steeds meer mensen langdurig, zo niet eeuwig, op het strafbankje worden geplaatst. En dat gebeurt op grond van een technische, niet altijd even betrouwbare, inschatting van hun toekomstige risico. Dat die procedure weinig strikte waarborgen heeft en het morele gehalte daarbij ontbreekt, vinden Malsch en Duker een verarming van de rechtshandhaving.
Een praktisch voordeel is natuurlijk wel dat deze veroordeelden niet achter de tralies hoeven te zitten. Want van de bajes wordt de dader nu eenmaal niet beter. Daarbij komt dat celstraffen, net als de doodstraf, geen afschrikwekkend effect hebben, omdat, zo memoreren Malsch en Duker, de meeste misdrijven impulsief worden begaan.
Dat fraude in een impuls wordt begaan, kun je echter moeilijk zeggen. Zeker niet als je die negentien jaar volhoudt, zoals Rutgert Vlieck.