Dwalingen

Een juryproces tegen drie accountants moet over, besliste  een New Yorkse rechter begin juni. Eén van de juryleden was niet de bachelor  English Litterature annex huisvrouw voor wie zij zich had uitgegeven. Catherine Conrad bleek een juriste, die haar beroep als advocaat nooit meer mag uitoefenen vanwege een hardnekkig alcoholprobleem. Ook een beroepscrimineel als echtgenoot is geen aanbeveling voor het jurylidmaatschap.

Maar Catherine Conrad wilde per se jurylid worden, dus loog zij. Of die ambities waren ingegeven door wraak is niet duidelijk, maar goed denkbaar. Twee van de accountants, die mede door Conrad waren veroordeeld voor het opzetten van tax-shelters, werkten bij advocatenkantoren. Dus rechter William Pauley sluit niet uit dat Conrad haar vijandigheid tegenover de advocatuur, die haar uitkotste, heeft gebotvierd.

 De kwestie voedt de fantasieën over juryleden die de zaak bewust proberen te flessen. Gedreven door persoonlijke dan wel criminele motieven, zoals John Grisham beschrijft in The Runaway Jury.

 In België heeft zich ook eens een geval voorgedaan van een rancuneus jurylid. Siegfried Debbaudt wist zo veel twijfel te zaaien onder andere juryleden dat de man, die ervan werd verdacht een vrouw te hebben gewurgd en daarna onthoofd, in 2003 tot diens eigen verbazing werd vrijgesproken door de jury.

Debbaudt zei zes jaar later dat hij zijn vader had willen wreken. Zijn vader werd in 1981 veroordeeld wegens het aanzetten tot ontucht met minderjarigen. Hij had als hotellier namelijk een kamer verhuurd aan een Duits stelletje dat een 13-jarig kind verkrachtte en mishandelde. Maar de zoon vermoedt een opzetje om Jean-Robert Debbaudt achter de tralies te krijgen. Want Jean-Robert streed tijdens de Tweede Wereldoorlog als zeventienjarige aan het Oostfront aan de zijde van de Belgische SS-collaborateur Léon Degrelle.

De Belgische justitie kondigde een onderzoek aan naar de beweringen van de ‘mol’. Over de uitkomst is echter niets bekend. Het zou dus een stoer verhaal kunnen zijn.

Nederland is één van de weinige beschaafde landen waar burgers niet deelnemen aan de rechtspraak. Populisten pleiten soms voor invoering van juryrechtspraak omdat beroepsrechters in hun ogen te mild straffen. Dat is onzin. Beroepsrechters zijn de laatste jaren al zwaarder gaan straffen. En uit diverse onderzoeken blijkt dat burgers niet zwaarder straffen dan de beroepsrechter als zij kennis hebben genomen van het complete dossier. Zie daarvoor mijn boek Dames en Heren van de Jury .

In dat boek laat ik ook zien hoe tunnelvisie wordt bestreden als het dossier gepresenteerd moet worden aan een groep burgers die niets van de zaak weten. De getuigenissen van rechercheurs, deskundigen en ‘moraliteitsgetuigen’ uit de omgeving van de ‘beklaagde’ plaatsen de gebeurtenissen rond de moord in een breder perspectief. Als een verhaal wringt, valt dat vanzelf op bij twaalf gezworenen die de zaak minder routineus afdoen dan een professional.

In juryrechtspraak bij vermeende moordzaken – en verder niet – zie ik een probaat middel om tunnelvisie te bestrijden. Want de gerechtelijke dwalingen zijn de wereld nog niet uit, zoals de Zes van Breda maar weer eens aantonen.

Onder druk van rechercheurs legden zes verdachten een bekentenis af. Ontlastend bewijs werd buiten beschouwing gelaten.

Bij de Belgische Parachutemoord vroegen ook Nederlanders zich af of de hevig ontkennende verdachte wel de dader was. De Vlaamse krant Het Belang van Limburg organiseerde zelfs een poll met de vraag of lezers de verdachte schuldig vonden of niet. De Belgische Raad voor de Journalistiek veroordeelde dit trial by media terecht. Lezers zonder dossierkennis horen niet de oordelen.

Oordelen zonder voldoende feitenkennis is taboe, maar wijd verbreid. Hetzelfde geldt voor oordelen op basis van een eenzijdig dossier.