De bestrijding van witwassen is vooral een overheidstaak, die niet in handen moet worden gegeven van bedrijven. Wel moet de overheid overleggen met de private sector, zegt Brigitte Unger, hoogleraar Economie van de publieke sector aan de Universiteit Utrecht.
Nederland is niet de grootste provincie van Moneyland, zo blijkt uit het onderzoek van Brigitte Unger. Zij analyseerde de 80 duizend transacties die de FIU-Nederland tussen 2009 en 2014 verdacht verklaarde. Unger: “Er wordt jaarlijks 12,8 miljard euro witgewassen. Daarvan is 8 miljard afkomstig van binnenlandse criminaliteit en een half miljard uit het buitenland. Daarnaast stroomt er 4,3 miljard euro door Nederland. Bij de binnenlandse criminaliteit gaat iets meer dan de helft om allerlei soorten fraude en de rest om drugsmisdrijven.”
Dan hebben we het over crimineel geld en niet over belastingontduiking?
“Nee, die cijfers hebben we niet bekeken. Omdat belastingontduiking niet overal ter wereld wordt beschouwd als crimineel hebben niet alle landen daar cijfers van. Sinds de Vierde EU-Witwasrichtlijn uit 2015, die in 2018 moest zijn geïmplementeerd, is belastingfraude een gronddelict voor witwassen. Ook de belastingontwijkingsstructuren vallen buiten ons onderzoek.”
Die 12,8 miljard valt mee, omdat het WODC eerder dat er 16 miljard per jaar wordt witgewassen. Is Nederland dus niet zo’n witwasland?
“Wij hebben die schatting voor het WODC eerder gemaakt met minder gegevens. Op de internationale ranglijst staat Nederland boven het midden. In het Verenigd Koninkrijk, België en Duitsland zijn de witwasstromen groter. De keuze van witwassers wordt onder meer bepaald door de grootte van het land, de omvang van de bevolking, de handelsrelaties, historische banden en bekendheid.”
Wat kunnen we doen tegen witwassen?
“Er wordt ongeveer 170 miljoen afgepakt. Als onze cijfers juist zijn, is dat 1 tot 2 procent van het criminele geld. Dat is heel weinig, omdat de overheid in Nederland te klein is. Er zijn hier maar 150 á 170 publieke antiwitwasfraudeonderzoekers. Dan kun je nooit op tegen die 13 miljard. We moeten de samenwerking bij meldingen verbeteren en meer data koppelen.”
Bedoelt u met ‘we’ de overheid, de private sector of allebei?
“Witwasbestrijding was altijd een overheidstaak, net als veiligheid. Maar die taak is steeds meer doorgeschoven naar private partijen en dat vind ik niet wenselijk. Er zouden meer fraudeonderzoekers moeten komen bij de overheid, die een betere ict-opleiding en hogere salarissen zouden moeten krijgen, zodat het aantrekkelijker wordt om bij de overheid te werken.”
Zouden fraudeonderzoekers een deel van de opgespoorde opbrengst moeten krijgen?
“Financiële prikkels zijn goed. Er is een tijdje een regeling geweest, waarbij de recherche 10 procent mocht houden. Als elke gepakte fraudeur de overheid 1 miljoen euro oplevert en daarvan 1 ton naar de recherche gaat, houdt de overheid nog genoeg over. Dat is dus een win-win-situatie.”
Oliver Bullough zegt dat de aandacht te veel is gericht op het proces van witwassen en te weinig op wat eraan voorafgaat en daarna gebeurt. Wat vindt u daarvan?
“Het is inderdaad belangrijk om te kijken wat er gebeurt nadat het geld is rondgepompt. Wie toetst nu of het geld legaal is? Het huidige model van het UNODC is te beperkt. Het gaat uit van drie fasen: het plaatsen van het contante geld in het financiële systeem, het verhullen en het besteden. Oud-FIOD-rechercheur Jan van Koningsveld komt met een nieuw model dat een vierde fase kent: verificatie. Bij de besteding van het geld zou je de herkomst nog een keer moeten toetsen. Daarbij moet de overheid samenwerken met banken en andere private partijen.”
Dit interview maakte ik voor de (geannuleerde) Dag van de Fraudeonderzoeker 2020
Zie Brigitte Unger op YouTube