“Er is de komende jaren geen markt voor het huidige aantal kantoren. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar er moeten misschien wel 200 kantoren verdwijnen,” zegt voorzitter Ruud van Gerven van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie. Maar hoe begeleid je een kantoor naar het einde?
Als de continuïteit van de praktijk van een notaris door zijn of haar manier van bedrijfsvoering in gevaar dreigt te komen, kan de voorzitter van de Kamer voor het Notariaat, een stille bewindvoerder benoemen. De voorzitter kan dat ambtshalve doen dan wel naar aanleiding van een klacht of verzoek van de KNB of het Bureau Financieel Toezicht. De notaris wordt eerst gehoord en de bewindvoerder wordt voor maximaal een jaar benoemd. De kamer of de voorzitter kan de bewindvoering te allen tijde opschorten of beëindigen. De stille bewindvoerder geeft de notaris advies en begeleiding en is bevoegd de notaris bindende aanwijzingen te geven over zijn bedrijfsvoering. De kamer of de voorzitter kan de bewindvoerder instructies geven over de bewindvoering. Het honorarium, dat de voorzitter of de kamer bij de benoeming vaststelt, komt ten laste van de notaris. Zie hier de strekking van artikel 25b van de Wet op het notarisambt, waarin één van de voorstellen van de Commissie-Hammerstein is verwoord.
CONTINUÏTEIT
“Voor een flink aantal notarissen is hun kantoor gezien het bedrijfsresultaat eigenlijk geen kantoor meer. En dan doel ik niet alleen op de kleinste kantoren. De drempel om de nodige maatregelen te nemen is echter hoog,” zegt kandidaat-notaris Adriaan Rothfusz van Turn Legal. “Uitstellen maakt de situatie alleen maar erger. Het klinkt misschien vreemd, maar het lijkt op een rouwproces: je wilt er niet aan, maar het is onontkoombaar en uiteindelijk kun je het een plaats geven. Stoppen is niet het einde van alles. Er is ook leven na het notariaat, als je daar voor open staat.”
KNB-voorzitter Ruud van Gerven: “Er is de komende jaren geen markt voor het huidige aantal kantoren. Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, maar er moeten misschien wel 200 kantoren verdwijnen. Er zijn niet zozeer teveel notarissen, als wel teveel kantoren. De koek is momenteel heel klein. Het derde kwartaal van 2012 is heel moeilijk voor het notariaat, de cijfers zijn te droevig voor woorden. Het komt ook wel weer goed, maar het gaat jaren duren. Kantoren die geen bestaansrecht hebben, moeten tijdig stoppen om een faillissement te voorkomen. Je kunt beter een regeling treffen met de schuldeisers en het kantoor sluiten dan wachten tot het echt tot een faillissement komt, want dan is de schade veel groter.”
TOEZICHT
Terughoudend waar het kan, doortastend waar het moet, is het motto van het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Directeur Geert Pieter Vermeulen: “Sinds 2009 vragen wij de kantoren om kwartaalcijfers. Bij kantoren met een slechte liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit bestaat een risico dat de bewaringspositie wordt aangetast. Als wij zien dat het financieel slecht gaat met een kantoor en de liquiditeits-, solvabiliteits en rentabiliteitsseinen op rood staan, rapporteren wij dat nu aan de voorzitter van de Kamer van Toezicht. De voorzitter voert dan meestal een gesprek met de notaris, zo nodig met ons erbij. Per 1 januari 2013 is het BFT integraal toezichthouder en nemen wij de toezichtstaak over die de voorzitter van de Kamer van Toezicht nu uitoefent. Ook dan moet de notaris met problemen zelf bepalen hoe hij of zij daaruit denkt te komen. Wij kunnen de voorzitter van de Kamer voor het Notariaat dan wel vragen een stille bewindvoerder te benoemen, die de notaris een plan van aanpak laat opstellen of een taakstellende begroting maakt. Het BFT vindt het als toezichthouder niet wenselijk om als adviseur op te treden.”
Het BFT houdt risicogericht toezicht en komt bij voorkeur in actie voordat de seinen op rood staan. De vraag is op welk moment doortastendheid geboden is. Vermeulen: “Om tijdig iets te kunnen doen aan wat wij ‘de oranje gevallen’ noemen, is het van belang dat de betrokken partijen daarvoor dezelfde normen hanteren. Daarover zijn wij nog in overleg met de KNB.”
TASK FORCE
Om tijdig te kunnen ingrijpen zal er een task force komen. In de praktijk betekent dit dat de secretaris van het KNB-bestuur informatie verzamelt en uitwisselt met het ministerie van Veiligheid en Justitie en het BFT. De KNB kan zelf zien of een notaris zijn of haar contributie tijdig betaalt. Hoe het zit met de betalingen aan het Kadaster en de pensioenfondsen moet de KNB vragen. Of een kantoor onder verscherpt toezicht staat van het BFT weet bestuurssecretaris Ineke van Geest niet. Maar uit openbare stukken weet zij wel dat hier momenteel zo’n zeventig kantoren onder vallen.
“De opgetelde indicatoren leiden tot een lijstje met kantoren die ik vervolgens opbel,” zegt Van Geest. Besproken wordt dan of, en zo ja hoe, het kantoor in samenwerking met een ander kantoor kan worden voortgezet of dat de stekker eruit getrokken moet worden. Soms blijkt het maken van een afspraak al voldoende om een notaris tot het besef te brengen dat er geen muziek meer in zit. In andere gevallen kan een (oud-)notaris optreden als coach, waarnemer of troubleshooter. Die worden ook benoemd als uit mediaberichten of signalen van de auditoren blijkt dat de kwaliteit in het geding is of dat er merkwaardige dingen gebeuren.
VADERFIGUREN
Ruud van Gerven: “Een notaris laten inzien dat hij beter kan stoppen is een informeel en precair proces.”
Adriaan Rothfusz: “Een notaris zou moeten stoppen op het moment dat het zo min mogelijk pijn doet. Dat lukt eigenlijk niet zonder vakkundige hulp. Het is zowel een persoonlijk als een zakelijk traject.” De ideale stille bewindvoerder hoeft volgens Rothfusz niet per se uit het notariaat te komen. “De materie is voor een deel brancheonafhankelijk. Ik ben zelf een tijdje uit het notariaat gestapt en was crisismanager in allerlei bedrijven en organisaties. Belangrijker dan branchekennis is dat iemand de zakelijke en de persoonlijke kant kan combineren.”
De stille bewindvoerder zal zich waarschijnlijk vooral richten op het financiële deel van de problematiek. Dat hoeft er niet per se toe te leiden dat het kantoor wordt gesloten. Soms kan het samengaan met andere kantoren. De KNB ziet steeds vaker combinaties ontstaan van meerdere kantoren in verschillende vestigingsplaatsen die ondersteunende werkzaamheden samen doen.
Anders dan de “vaderfiguren” en “rechterhanden” die de KNB tot nu toe naar kantoren in problemen heeft gestuurd, kan de bewindvoerder maatregelen afdwingen. Vorig jaar zei coach Peter de Lepper in Notariaat Magazine dat hij zijn opdracht moest teruggeven, omdat één van de kantoren die hij hielp, niet wilde meewerken. De bewindvoerder hoeft daar dus niet bang voor te zijn.
TE DUUR
Oud-notaris en waarnemer van probleemkantoren Bé Haaijer is ook een keer begeleider geweest van een notaris in problemen. “Als een notaris niet wil meewerken, kun je feitelijk niets, alleen maar druk uitoefenen. Omdat de stille bewindvoerder aanwijzingen kan geven, denk ik dat hij kans van slagen heeft. Maar de kosten zijn een probleem. De notaris moet die zelf gaan betalen en kan dat niet. Ik heb aan de KNB voorgesteld een stichting op te richten die de kosten hiervoor vergoedt. Ik denk dan aan eenzelfde bedrag als dat je krijgt voor het bijwonen van commissievergaderingen.”
Haaijer rekent er niet op dat zijn idee wordt overgenomen. “Vroeger waren we echt collega’s, maar door de commercialisering zijn we meer conculega’s geworden.”
Volgens KNB-bestuurssecretaris Van Geest heeft collectieve financiering inderdaad weinig kans van slagen. “Het Voorzieningsfonds is hiervoor niet bestemd en de leden willen waarschijnlijk niet bijdragen aan een andere voorziening. De goeden willen niet voor de slechten gaan betalen. Zij hebben het al zwaar genoeg. De overheid hen heeft ook al het voornemen om de kosten voor het toezicht en het tuchtrecht te verhalen op de beroepsgroep.”
Van het ministerie van Veiligheid en Justitie hoeft het notariaat evenmin iets te verwachten. Ruud van Gerven is onlangs wezen praten op het ministerie en heeft daar gewezen op de urgentie van de problemen. “Het ministerie wil meedenken over mogelijke oplossingen. Bijvoorbeeld over het verminderen van het aantal vestigingsplaatsen en over het stoppen van de verdergaande liberalisering, zodat de inschakeling van de notaris steeds minder vaak verplicht is.”
Verder is staatssecretaris Teeven akkoord gegaan met het voorstel om de termijn bekorten waarop een “probleemprotocol” na het defungeren van de notaris kan worden toegewezen aan een ander kantoor . De huidige vijf maanden zijn teruggebracht tot twee weken. Dat scheelt vierenhalve maand aan doorlopende bedrijfskosten.
Ruud van Gerven: “Maar twee dingen zijn voor het ministerie onbespreekbaar: terug naar vaste tarieven en geld voor het notariaat of individuele kantoren.”
Pleisters, zalfjes en pilletjes
Ook andere sectoren hebben het moeilijk. Zo zijn er in de agrarische sector op dit moment veel faillissementen. Veel varkenshouders zitten klem, zegt Agnes te Molder van Zorg om Boer en Tuinder. De varkenshouders moeten met ingang van volgend jaar namelijk grotere stallen en luchtfilters hebben. Voor veel boeren is het niet rendabel om daarin te investeren. Maar stoppen is lastig als zij dan moeten afrekenen met de fiscus. Om “sociaal-emotionele hulp” te bieden, voeren de ervaringsdeskundigen van Zorg om Boer en Tuinder met ongeveer 200 boeren per jaar gratis informele gesprekken aan de telefoon of aan de keukentafel.
Het Productschap Akkerbouw heeft in zijn werkgroep Voor de bakker twee adviseurs met wortels in het bakkersvak. Zij “plakken pleisters, smeren zalfjes en geven pilletjes” aan kleine bakkerijen met problemen, zegt medewerker Mildred van Es. De kleinere bakkerijen hebben vooral moeite om op te boksen tegen de grote supermarkten. Het productschap levert “eerstelijnsadvies” bij knelpunten in de bedrijfsvoering en ondersteunt startende ondernemers. De hulp is gratis en wordt betaald uit een heffing op meel.