Door de schaarste staan de prijzen voor landbouwgrond niet meer in verhouding tot wat die grond oplevert. Daarom moet de fiscale landbouwvrijstelling in ieder geval blijven bestaan voor de verkoopwinst op cultuurgrond. Anders dreigt het platteland te ontvolken en het landschap te verloederen.
Dat zegt Bert van den Kerkhof, hoofd vaktechniek bij accountantskantoor ABAB en voorzitter van de Vakgroep recht van de VLB. Als vertegenwoordiger van de VLB, de vereniging van accountants- en belastingadviesbureaus met een landbouwspecialisatie, bemoeit Bert van den Kerkhof zich al vijfentwintig jaar lang intensief met de totstandkoming van de Landelijke Landbouwnormen. Die normen harmoniseren de fiscale behandeling van agrarische bedrijven. Voor zijn verdiensten voor de agro-fiscale regelgeving kreeg hij in april 2016 een lintje.
Bert van den Kerkhof haalde in 1979 zijn tuinbouwdiploma aan de Hogere Agrarische School en trad in dienst bij een accountantskantoor. ’s Avonds volgde een universitaire studie fiscaal recht. Als fiscaaljurist werd hij vijftien jaar geleden voorzitter van de Vakgroep recht van de VLB.
Uitprocederen
Van den Kerkhof: “De VLB is in 1926 opgericht door de agrarische standsorganisaties. Agrarische ondernemers moesten voor de inkomstenbelasting een boekhouding gaan bijhouden en de boekhoudbureaus vroegen zich af hoe je de boekhouding en de aangifte van landbouwbedrijven het beste kon inrichten. Om daarover samen te kunnen overleggen met de Belastingdienst werd de VLB opgericht. Toen de Belastingdienst geen regionale afspraken meer mocht maken ging het overleg ook over landelijke landbouwnormen.”
Zijn die normen bindend?
“De VLB heeft van de ondernemer geen volmacht gekregen om normen vast te stellen. Daarom mag je er als individuele belastingplichtige van afwijken. Je moet dan wel duidelijk aankruisen op de aangifte dat jouw situatie zo specifiek is dat de normberekening geen goed uitgangspunt is. Je moet dus òf de normberekening toepassen òf aannemelijk maken dat jouw berekening gerechtvaardigd afwijkt van de norm.
Er zijn ook richtlijnen, bijvoorbeeld voor privégebruik.
“Ja , zo weet je hoe je de richtbedragen moet toepassen. De VLB wil bij een gecombineerde nota voor de administratie en de aangifte ook graag een standaardbedrag van 150 euro hanteren voor de privéaangifte. En voor de agrarische ondernemer die bedrijfsdiesel tankt voor zijn privéauto hanteert de VLB een standaardcorrectie van 700 á 800 euro per jaar. Maar de Belastingdienst wil hierover geen afspraken maken. Want waarom zouden die richtlijnen alleen gelden voor de agrarische sector en niet voor andere sectoren? Misschien is die opvatting vanuit hun perspectief wel terecht. Maar wij zeggen: wij moeten aan de voorkant een beslissing nemen en wees niet verbaasd dat je dit terug vindt in de administratie.”
Landbouwvrijstelling
U heeft ook afgesproken dat je bedrijfsopvolging in beginsel ook moet kunnen regelen zonder dat er erf- en schenkbelasting wordt geheven.
“Ja. Door die regeling is bedrijfsopvolging nog enigszins mogelijk, anders wordt die ondenkbaar. Het grote probleem in de agrarische sector is namelijk dat de grondwaarde stijgt door de schaarste, terwijl het opbrengend vermogen van de grond niet in relatie staat tot de waarde in het economisch verkeer en je de grond dus pas lonend kunt exploiteren bij een veel lagere waarde. De Hoge Raad heeft op 30 oktober 1985 gezegd dat prijs voor lonende exploitatie lager kan zijn dan de waarde in verpachte staat. In 1972 is de oplossing gezocht in het achterwege laten van de invordering van een afzonderlijke erf- en schenkbelasting.”
Adviseurs vertrouwen er niet helemaal meer op dat de landbouwvrijstelling overeind blijft en gaan de grond herwaarderen in de boeken, om te voorkomen dat de ondernemer later belasting moet betalen over de boekwinst bij overdracht.
“In 2010 en 2013 schreven de Commissie-Van Weeghel en de Commissie-Dijkhuizen dat je de vrijstelling moet afschaffen om tot hogere belastingopbrengsten te komen. Maar in 2015 heeft de staatssecretaris gezegd: voorlopig doen wij er niets mee.”
In de partijprogramma’s van de PvdA en de SP staat dat de vrijstelling moet worden afgeschaft…
“Ik vind het niet gepast om die vrijstelling voor cultuurgrond af te schaffen. Je zou er nog over kunnen discussiëren of het erfperceel en de ondergrond van de bedrijfsgebouwen onder de vrijstelling moeten blijven vallen, omdat andere bedrijven daarvoor ook geen vrijstelling hebben. Maar voor de echte cultuurgrond moet de vrijstelling zonder meer blijven bestaan. Die grond is er voor de productie van voedingsmiddelen en voor de natuur of het natuuronderhoud. Gezien de schaarste aan grond moet je woekeren met die twee functies. En door die schaarste staat de prijs van landbouwgrond ook niet meer in verhouding tot de opbrengst. Als je dan de landbouwvrijstelling gaat afschaffen, zou dat heel vreemde effecten kunnen hebben. Dan moeten de agrarische ondernemers belasting betalen over de winst op de grond en wordt het niet gestimuleerd die te verkopen. Terwijl de behoefte aan landbouwgrond juist groeit vanwege de noodzaak van schaalvergroting.”
Zegt u nu dat de grondprijs omhoog gaat als de landbouwvrijstelling wordt afgeschaft?
“Op korte termijn wel. Op langere termijn is dit moeilijk in te schatten. Vroeger wilden mensen nog wel in de buitengebieden wonen, maar als je zeventig bent is het handiger om alle voorzieningen bij elkaar in een stad te hebben. Je loopt dus het risico dat het platteland ontvolkt.”
Het Franse schrikbeeld dreigt?
“Kijk ook naar de vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen. Er zijn geen middelen om die gebouwen te slopen, waardoor het landschap verloedert. Zonder landbouwvrijstelling heb je daar nog minder geld voor. Laat de ondernemer dus profiteren van deze vrijstelling.”
Maar over de vrijstelling voor erfpercelen zou je nog kunnen discussiëren?
“Ik heb niet de waarheid in pacht. Er is in ieder geval een overgangsregeling nodig. Maar dan blijft het probleem dat je moet bepalen wat de waarde in het economische verkeer is bij voortgezet agrarisch gebruik en wat de verwachtingswaarde is. Over het verschil daartussen betaal je belasting. Maar alleen de staatssecretaris weet wat de waarde in het economische verkeer is bij voortgezet agrarisch gebruik. Ik heb meer dan honderd taxateurs gesproken en die hebben geen van allen een idee hoe je de waarde bepaalt in een gebied waar al jaren sprake is van een hogere verwachtingswaarde.”
Van den Kerkhof wijst vanuit de kantoortoren bij Tilburg naar het landschap: “Aan deze kant is de verwachtingswaarde misschien 60 duizend euro per hectare, maar aan de andere kant loopt hij misschien wel op naarmate je dichter bij De Efteling komt.”
Hoe moet je als adviseur omgaan met de onzekerheid over de landbouwvrijstelling?
“Als goed adviseur ploeg je de stille reserve naar voren toe, zodat de boekwaarde hoger wordt en de ondernemer bij de overdracht of de inbreng in een vennootschap of maatschap minder boekwinst maakt. De bedrijfsopvolgingsproblemen schuilen overigens niet zozeer in de belastingheffing – alleen bij slecht fiscaal advies betaal je erf- of schenkbelasting – maar met name in de marktwaarde die hoger is dan het opbrengend vermogen van de grond. Er gaat steeds meer geld in landbouwgronden zitten, geld dat de landbouw verlaat. Daardoor stijgt de financiële druk op de agrarisch ondernemer. Iedere dag stoppen twee à drie ondernemers. De prognose is dat er in 2030 nog zo’n 30 tot 35 duizend agrarische ondernemers over zijn.”
Zonnepanelen
Heeft de boer een toekomst als leverancier van bio-energie?
“In Nederland zou je minder horizonvervuiling hebben als boeren zonnepanelen op hun stallen mochten aanbrengen en die energie leveren aan dorpsbewoners. Nu roomt de fiscus de winst daarop af met energiebelasting. Volgens de staatssecretaris zou afschaffing van die heffing ongeoorloofde staatssteun zijn. In Duitsland is het kennelijk geen ongeoorloofde staatssteun, want daar wordt het gesubsidieerd. Je mag bepaalde milieudoelen nastreven. Een ander punt is dat je in Nederland in beginsel meteen moet afrekenen als de grond meer waard wordt omdat je investeert in windmolens. Volgens de fiscus wordt er dan een nieuwe onderneming gestart. De VLB heeft ervoor gepleit dat ook later kan worden afgerekend met de fiscus, omdat je nu als boer eerst schulden moet maken om de belasting te kunnen betalen.”
Dit is een deel van het interview dat ik samen met Sylvester Schenk maakte voor Het Register