‘Notaris verdacht door onbegrip OM’

Het Openbaar Ministerie snapt te weinig van de notariële praktijk en verdenkt notaris Maarten Prinsze daarom ten onrechte van strafbare feiten, zeggen Prinsze en de beroepsorganisatie KNB. Na een doorzoeking van zijn woning en kantoor zat de notaris ruim twee weken in hechtenis  op verdenking van valsheid in geschrifte, witwassen en het niet melden van ongebruikelijke transacties. Wat maak je dan zoal mee?

Op dinsdag 5 september 2017 bellen een man en een vrouw om 8:01 aan bij de villa van Maarten Prinsze in Bussum. Prinsze heeft net de hond uitgelaten en is daarbij ongemerkt de auto gepasseerd waarin Ringvoorzitter Gijs Alferink weggedoken de huiszoeking zat af te wachten. Alferink en Prinsze waren huisgenoten in hun Leidse studietijd. ‘Maar we zien elkaar nu alleen nog zakelijk.’

Als de man en de vrouw binnen mogen komen, nemen zij in hun gevolg vijftien anderen mee: de rechter-commissaris, de officier van justitie, de Ringvoorzitter en twaalf politie- en FIOD-rechercheurs. De dochters van Prinsze worden gewekt en moeten rond de keukentafel gaan zitten met de handen op het tafelblad. Eén van hen mag douchen onder toezicht van een – gelukkig vrouwelijke – rechercheur. De echtgenote van Prinsze is op schoolkamp.

De rechercheurs halen het hele huis overhoop. Zij nemen bankafschriften en bonnetjes in beslag en de 12.000 euro cash die in de kluis ligt. Maarten Prinsze: ‘Dat was spaargeld waarmee we de aannemer zouden betalen voor een verbouwing van ons huis in Frankrijk. Franse aannemers houden niet van cheques.’

Verzegelde doos

Om elf uur vertrekt het gezelschap naar het kantoor in Almere. Prinsze krijgt het advies ‘verschoning’ mee te nemen. De dochters schrikken als na het vertrek nog drie rechercheurs op zolder bezig blijken. Op het kantoor moet het personeel in de passeerkamer met de handen op tafel blijven zitten. Officier van justitie Gerjan Heidema heeft een lijst met bestanden die hij wil inzien of kopiëren. Onder toezicht van de rechter-commissaris en de Ringvoorzitter worden uiteindelijk een schijf met kopieën en een deel van de fysieke boekhouding in een verzegelde doos gestopt. De rechter-commissaris neemt de doos mee en moet een jaar later nog steeds beoordelen welk materiaal onder de geheimhoudingsplicht valt en wat er gebruikt kan worden voor het opsporingsonderzoek.

Om vijf uur mag het personeel naar huis. Prinsze wordt naar een arrestantencomplex in Houten gebracht, vlak naast een Van der Valk hotel. Hij wordt er twee dagen verhoord en mist de achttiende verjaardag van zijn jongste dochter. Op zijn drieëntwintigste trouwdag wordt hij in een gewone personenauto met een kinderslot naar de raadkamer in Zwolle gebracht. Daar wacht hij in een benauwd hokje op het besluit van de rechter-commissaris, die de voorlopige hechtenis met twee weken zal verlengen. Na wat omzwervingen belandt Prinsze in huis van bewaring De Karelskamp te Almelo. Bij aankomst moet hij zich uitkleden. Zijn trouwring en horloge krijgt hij terug en mag hij om houden; zijn sleutels moet hij inleveren. Prinsze: ‘In deze cel kon ik weer zelf het licht uit doen en naar buiten kijken. Maar het eten was zo beroerd dat ik in twee weken zeven kilo ben afgevallen.’

Het Openbaar Ministerie heeft ondertussen een persbericht uitgebracht over de aanhouding van ‘een notaris van een kantoor uit de provincie Flevoland’. De notaris wordt verdacht van ‘het behulpzaam zijn bij het witwassen van gelden verkregen uit criminaliteit’. Zo zou de derdengeldenrekening in maart 2017 zijn gebruikt ‘om gelden te storten die afkomstig waren van factuurfraude in het buitenland’. Verder heeft de notaris ‘vermoedelijk officiële documenten vervalst om door derden gepleegde strafbare feiten zoals oplichting te faciliteren’. Tot slot zou de notaris meermaals hebben nagelaten cliëntenonderzoek te doen en ongebruikelijke transacties te melden. Aanvankelijk berichtten de media anoniem over de aanhouding. Na zijn vrijlating noemt De Gooi en Eemlander echter de naam Prinsze.

Lichte en zware waarneming

Ringvoorzitter Gijs Alferink: ‘Maarten Prinsze heeft iets verschrikkelijks meegemaakt. Inhoudelijk kan ik niets over de zaak zeggen; dat is de rol van de Ringvoorzitter ook niet. Bij een doorzoeking ben je de eerste adviseur van de notaris en feitelijk ook van de doorzoekende partij. Verder probeer je een klein beetje de menselijke maat in het optreden te bewaken.’

Als Prinsze vastzit, nemen Edward Oostendorp en Kees-Jan van der Zijden zijn praktijk waar.

Oostendorp doet de lichte waarneming op de dag van de inval. Van der Zijden neemt in de twee weken daarna de zware waarneming op zich. Hij moet daarbij de exclusieve beschikking hebben over de bankrekening van het notariskantoor. (zie kader Knelpunten). Als waarnemer probeert hij verder het protocol in zijn macht te krijgen door te vragen om de sleutels van de kluis met akten en om toegang tot de communicatiemiddelen.

Bij een lichte waarneming staat continuïteit van de dagelijkse zaken voorop. Maar bij een zware waarneming is de continuïteit van de onderneming van ondergeschikt belang, zegt Kees-Jan van der Zijden. ‘Je probeert dan vooral het protocol veilig te stellen en de cliënten te bedienen.’

Tegen cliënten zeggen waarnemers dat zij de notaris vervangen. Edward Oostendorp: ‘Als cliënten vragen waarom, zeggen we dat de notaris wegens privé omstandigheden niet beschikbaar is. Als ze doorvragen, blijf je zo discreet mogelijk, zonder te liegen.’

Tijdens de waarneming is de sfeer onder het personeel gespannen, omdat het zich realiseert dat het verkeerd kan aflopen. Volgens Van der Zijden is het personeel vaak opvallend loyaal aan de notaris. En aan de cliënten. Als de notaris bij wijze van ordemaatregel wordt geschorst, is de kans dat een kantoor een zware waarneming overleeft ‘klein’. ‘Vooral als de notaris geen personeel heeft.’

Normaal gesproken werkt de waarnemer samen met de waargenomen notaris. Maar als de notaris vastzit en contact onmogelijk is, moet de waarnemer de bedrijfseconomische beslissingen nemen. Kees-Jan van der Zijden: ‘Er is altijd het latente verwijt dat je de winkel kapot maakt.’ De samenwerking met Maarten Prinsze verliep volgens Oostendorp en Van der Zijden goed. Maar soms trekken notarissen de stekker eruit en vertrekken. Of dwarsbomen zij de toegang tot het informatiesysteem en het kantoor.

 

Bang en wantrouwend

Maarten Prinsze stort geen contante bedragen van cliënten meer op zijn privérekening om die vervolgens door te boeken naar de kantoorrekening. ‘Dat deed ik, omdat mijn bank een stortingsmachine had waarbij je alle biljetten één voor één moest invoeren. De rechter-commissaris schrok enorm van het totaal van 73.000 euro in vier jaar, maar weet niet dat ik op een drukke “eerste van de maand” soms in totaal zeven mille contant ontving.’ Het cliëntenonderzoek heeft Prinsze aangescherpt en bij bijzondere transacties vraagt hij voortaan om nog meer informatie en documentatie. Hij raadt notarissen aan sneller te melden. ‘Je hoeft de transactie niet zelf te beoordelen. Wees niet eigenwijs!’

Prinsze is het eens met zijn psycholoog, die hem ‘niet bang genoeg’ vindt. Kees-Jan der Zijden instemmend: ‘Notarissen worden grotendeels gedreven door angst en dat moet ook. Als je angst mist en niet al te wantrouwend bent, trap je echt in de val van fraudeurs en criminelen.’

Alferink, Van der Zijden en Oostendorp vinden dat eenpitters bij twijfel over een transactie een gelijkwaardig klankbord moeten raadplegen, zonodig een collega uit het netwerk. Méér informatie zou ook welkom zijn, want de notaris is naar het oordeel van de drie èn Prinsze onvoldoende toegerust voor cliëntenonderzoek.

Cliënten naar de herkomst van de gelden vragen, vinden Oostendorp en Van der Zijden bij fout geld zinloos, omdat je dan geen eerlijke antwoord krijgt. En het antwoordt valt hooguit te controleren als iemand beweert dat die een erfenis heeft gekregen.

Gijs Alferink: ‘Je bent aangewezen op jouw gut feeling, omdat je het handelsregister niet mag doorzoeken op personen en dus niet kunt zien hoe vaak iemand in de afgelopen tijd een bv heeft opgericht. Als je googelt op internet kun je soms verontrustende publicaties over een betrokken partij vinden die je helpen bij de beoordeling van een dossier. Ik heb in een andere doorzoeking meegemaakt dat zulke publicaties er ruim vijf jaar na de gewraakte transactie waren, maar ik weet niet wat de notaris gezien zou hebben als hij destijds had gegoogeld.’

Alferink zou graag zien dat notarissen hun twijfels moeten melden aan de KNB, die deze informatie in een bestand stopt, zodat andere notarissen gewaarschuwd zijn en beter kunnen beoordelen wanneer zij een Wwft-melding moeten doen. Volgens Willem Geselschap van het KNB-bureau zou de KNB ‘graag’ een grijze lijst aanleggen van personen waarbij je wellicht nader onderzoek moet doen. Maar privacyregels beletten dit.

Opkrabbelen        

Een jaar na de doorzoeking wacht Prinsze optimistisch de beslissing over de mogelijke strafvervolging af. Ondertussen zit hij een schorsing van drie maanden uit, die de tuchtrechter oplegde wegens een betaling van zes jaar geleden, die niet via de derdengeldenrekening had mogen lopen. Een geval van onoplettendheid, meent Prinsze.

Hij is met zijn gezin verhuisd naar een drive-in woning in Almere, die zijn vrouw heeft gekocht en kan betalen van haar docentensalaris. Het notariskantoor krabbelt weer op. Prinsze: ‘De financiële schade is anderhalf à twee ton. Het is nu afwachten of het daarbij blijft.’

 

Een uitgebreide versie van dit artikel verscheen in het Notariaat Magazine