Poortwachter met klappertjespistool

Notarissen werken vaak ongewild mee aan fraude door rechtspersonen op te richten of mee te werken aan de verkoop van aandelen. De Belastingdienst ziet duizenden “risico-akten”, waar mogelijk sprake is van fraude. Het fraudebewustzijn van de notaris moet groeien. KNB-voorzitter Jef Oomen vindt dat een notaris een “niet-pluisgevoel” moet hebben.

Eind januari organiseerde de Nederlandse Vereniging van Banken een congres over faillissementsfraude. Professor Tineke Hilverda, de expert op dit gebied, zei er dat “talloze notarissen” betrokken zijn bij faillissementsfraude. En dat je je kon afvragen of je dat onder bepaalde omstandigheden niet kon zien als medeplegen of medeplichtigheid. KNB-voorzitter Jef Oomen hoorde het met gefronste wenkbrauwen aan en vroeg of zij dat “talloze” kon staven. Hilverda wees op de anonieme dossiers van de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie die zij had ingezien. Oomen ging daarop om de tafel zitten met officier van justitie Max Haan en intelligence expert Joost Marée van de Belastingdienst daarop uit voor een gesprek.

Veelplegers

Voor Notariaat Magazine deden wij het gesprek dunnetjes over, met Haan, Marée èn tactisch adviseur fraudepreventie Mari van Noort van de Belastingdienst. Dan blijkt dat de cijfers er niet om liegen. De Belastingdienst volgt zo’n veertig veelplegers van fraude op de voet met big data analyses. Die veelplegers schakelen herhaaldelijk notarissen in als zij rechtspersonen willen kopen, verkopen of oprichten.

Van een bonafide ondernemer met veel schulden kopen zij de vennootschap op voor een laag bedrag om die vervolgens te gebruiken als plof bv. Marco Borsato was bijvoorbeeld zo’n bonafide verkoper. Sinds de invoering van de flex bv en de afschaffing van de preventieve screening ziet de Belastingdienst echter ook dat fraudeurs meer bv’s oprichten.

De fiscus zou jaarlijks stuiten op 10.000 “risico-akten”. Maar Joost Marée wil dat niet gezegd hebben, omdat niet duidelijk is of het in al die gevallen gaat om fraude. “Het gaat in ieder geval niet om honderden notarissen, maar om een klein percentage notarissen die relatief veel akten passeren. Het zijn niet altijd eenpitters, maar meestal wel kleinere kantoren.”

Max Haan: “Het overgrote deel van het notariaat doet het gewoon goed.”

Het kleine groepje notarissen laat zich al dan niet argeloos gebruiken door fraudeurs die bv’s en stichtingen gebruiken om de belasting en crediteuren te benadelen. En als de ene notaris (voortaan) zijn diensten weigert en één van de fraudeurs een nieuwe notaris ontdekt die de akten wèl passeert, gaan de veelplegers daarheen.

Het BFT, dat faillissementsfraude tot handhavingsthema heeft verheven, laat desgevraagd weten dat “het honderden signalen per jaar” krijgt, waaronder ook “enkele signalen van de Belastingdienst”. Het BFT wil vooral een beeld krijgen van gedragspatronen en grijpt alleen in ernstige gevallen naar het laatste redmiddel: een tuchtklacht tegen een notaris. Dat aantal steeg overigens van zeven in 2014 tot zeventien in 2015. Volgens Jef Oomen liggen er momenteel acht dossiers bij het BFT.

Glazen bol

Het gaat bij de risico-aantallen niet om bewezen fraude, onderstreept Oomen. “Je hebt verwijtbare notarissen die bewust meewerken en verwijtbare notarissen die onbewust of naïef meewerken. De notaris moet een niet-pluisgevoel hebben.”

Het OM en de Belastingdienst willen de gevoeligheid van de notaris voor niet-pluis-signalen vergroten door een beter inzicht te geven in hoe fraudeurs te werk gaan. Max Haan: “Wij willen het fraudebewustzijn van de notaris bevorderen zodat hij zijn wettelijke poortwachtersfunctie beter uitoefent bij het oprichten van rechtspersonen en overdragen van aandelen. Het fraudebewustzijn moet groeien, want hoe beter notarissen snappen hoe fraude werkt des te alerter kunnen zij zijn op signalen die zij kunnen waarnemen. Ik zeg er wel bij dat het achteraf gemakkelijker is dan op het moment zelf; de notaris heeft geen glazen bol.”

Maar om fraude met rechtspersonen zo vroeg mogelijk te ontdekken en het aantal aandelentransacties van fraudevehikels terug te dringen, moet een notaris weten bij welke indicatoren er een verhoogde kans op fraude bestaat, zegt Mari van Noort. Wat bijvoorbeeld nogal eens voorkomt, is dat de aandelen worden overgedragen tegen een symbolisch bedrag van één euro. Dat bedrag staat dan niet per se letterlijk zo in de akte, maar is bijvoorbeeld het saldo van de rekening-courant en de vraagprijs. Zo’n symbolisch bedrag is begrijpelijk als je een monument koopt, maar in andere gevallen een veeg teken. Max Haan: “Zeker als op de balans een eigen vermogen van twee miljoen euro staat.”

Ook het ontbreken van recente jaarstukken zet de deur open naar fraude. Max Haan: “Bij de aandelenoverdracht staat in de akte bijvoorbeeld dat de laatste jaarstukken in 2011 zijn gedeponeerd. Dat is opmerkelijk bij een actieve vennootschap. De fraudeur deponeert bij de Kamer van Koophandel valse cijfers, zodat de crediteuren een rooskleurig beeld krijgen. Vervolgens bestelt hij allerlei duur gereedschap, hoogwerkers en machines. De leveranciers kijken in het handelsregister naar de jaarcijfers en denken dat het in orde is. Maar het bedrijf betaalt vervolgens nooit voor de geleverde waar en gaat failliet.”

Afvinken

De notaris zou een totaalbeeld van de onderneming moeten hebben voordat hij of zij de akte passeert. Maar dat schiet er nog wel eens bij in als de klerk of een kandidaat de akte opstelt aan de hand van een checklist. Dan zal het formeel allemaal wel kloppen, maar blijft onduidelijk wat er materieel gebeurt. Zo is het formeel juist als een medewerker van het notariskantoor optreedt namens de verkoper als die daarvoor een volmacht heeft gegeven. Maar als het dan ook nog gaat om riskante transacties moet je je als notaris afvragen hoe je daarmee omgaat, vindt Joost Marée. Zeker als het om een doorlopende volmacht gaat, om veel vennootschappen en de persoon achter die vennootschappen buiten beeld blijft. “Je moet als notaris weten die de uiteindelijke belanghebbende is.”

Dat is soms lastig, zeker als er onder een stichting nog een paar andere stichtingen hangen toen zevenentachtig andere rechtspersonen tot acht lagen diep. Joost Marée: “Dat kun je verwachten bij een groot concern, maar niet in het midden en kleinbedrijf.” Zo’n structuur zou aanleiding moet zijn voor nadere vragen.

In de akte staat nogal eens dat de verkoper verklaart dat hij heeft voldaan aan de fiscale verplichtingen of dat hij geen aangifte vennootschapsbelasting hoeft te doen, terwijl dat onjuist is. Maar als notaris kun je die verklaring moeilijk checken, omdat de Belastingdienst er niets over mag zeggen. Joost Marée: “De notaris heeft soms te weinig informatie om een goed oordeel te kunnen vellen. Maar hij moet zich wel afvragen wat de betekenis is van de transactie die hij voor zich heeft.”

Als een transactie ongebruikelijk is moet de notaris die melden bij FIU-Nederland. De indicatoren voor wat ongebruikelijk is, zijn te vinden bij FIU-Nederland en het BFT. Voor een melding hoeft de transactie niet per se samen te hangen met witwassen of terrorismefinanciering.

Klappertjespistool

De notaris zou beter toegerust moeten worden om zijn poortwachtersfunctie waar te maken, vindt Jef Oomen. “Wij kunnen in het handelsregister niet zoeken op personen, omdat dat wettelijk niet is toegestaan. De Dienst Justis kan dat wel, maar daar kunnen wij geen verzoek uitzetten. Wij zijn poortwachter met een klappertjespistool.”

Dit artikel verscheen in Notariaat Magazine van juni 2016