Rijexamen op de divan

Hoe beoordeel je als psychiater of het Centraal Bureau Rijbewijzen (CBR) het rijbewijs moet intrekken van een automobilist die beschonken de weg op ging? Ik had daar geen flauw idee van. Totdat een vriend mij wees op het geval van zijn nicht. Zij probeerde na een avondje met collega’s in Utrecht met de auto naar haar huis in Breda te rijden. Medeweggebruikers vonden haar rijgedrag opvallend en belden de politie. Die hield haar na ongeveer 20 kilometer staande. Volgens de blaastest had zij een alcoholpromillage van 1,875.

Het CBR liet psychiater S. Berk* op basis van artikel 131 lid1 van de Wegenverkeerswet de rijvaardigheid van de nicht onderzoeken. Volgens de nicht duurde het onderzoek nog geen kwartier. Daarin werkte een psycholoog het grootste deel van een standaardvragenlijst af en zou de psychiater haar nog geen vijf minuten hebben gezien. Het onderzoek dat contra-expert/psychiater De Jong* een jaar later uitvoerde, was veel uitgebreider.

De Jong concludeerde dat de nicht gedurende de laatste twaalf maanden niet leed aan ‘een stoornis in het gebruik van alcohol’. Berk meende eerder dat er sprake was van ‘alcoholmisbruik in ruime zin’, ook al bood het laboratoriumonderzoek daarvoor geen aanwijzingen. Dat de nicht twintig kilometer had gereden, wijst namelijk op gewenning aan grote hoeveelheden alcohol. En dat de nicht haar alcoholgebruik zelf veel lager inschat, onderstreept het vermoeden van alcoholmisbruik juist. De meeste alcoholisten bezondigen zich immers aan ‘onderrapportage’.

De nicht vocht de invordering van het rijbewijs met succes aan bij de bestuursrechter. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State vindt het rapport van Berk zo onbegrijpelijk en feitelijk slecht gefundeerd dat het CBR de invordering daarop niet mocht baseren. De Afdeling wijst erop dat ook de tuchtrechter vindt dat de psychiater haar vermoeden van alcoholtolerantie en misbruik slecht heeft onderbouwd.

 

Statistisch bewijs

Maar op 16 januari draait het Centraal College voor de Gezondheidszorg laatstgenoemde beslissing terug. Met de diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ heeft de psychiater slechts vastgesteld dat uit haar onderzoek ‘aanwijzingen voor alcoholmisbruik’ naar voren zijn gekomen. Volgens de Richtlijn diagnostiek van stoornissen in het gebruik van alcohol in het kader van CBR-keuringen moeten psychiaters bij zo’n onderzoek in gedachten houden ‘dat weggebruikers die met een hoog alcoholpromillage achter het stuur worden aangehouden buiten een algemene alcoholcontrole om, behoren tot een selecte groep waarin de kans dat sprake is van een aan alcohol gerelateerd probleem relatief hoog is’.

Mede gezien het doel van het onderzoek – het algemene belang van de verkeersveiligheid – kon Berk in redelijkheid de diagnose ‘alcoholmisbruik in ruime zin’ stellen. Ook heeft zij ‘voldoende aangetoond dat de door haar geconstateerde aanwijzingen in lijn zijn met hetgeen in de beroepsgroep ten aanzien van een verhoogde alcoholtolerantie als norm of standaard wordt aanvaard’.

Ik vind de uitspraken van de Afdeling en de tuchtrechter een goede aanleiding om de psychiatrisering van de rijvaardigheid een halt toe te roepen.

 

*) de namen staan in de uitspraak van de Raad van State

Dit blog verscheen ook bij Mr.