Tot op zekere hoogte moeten rechters wel aan tunnelvisie leiden. Maar als je onderliggende partij bent in een ontslagprocedure kan het gebrek aan interesse in de oorzaak van het arbeidsconflict je rauw op je dak vallen. Invoelende vragen en opmerkingen van de rechter verbloemen dat de rechter strakke denk- en reductieschema’s volgt.
Zijn er nog mensen in het ziekenhuis? vroeg huisarts Kees van Bezooijen zich af nadat hij even als patient was opgenomen. Van Bezooijen denkt van niet. In een hospitaal vallen personeel en patiënt ten prooi aan de digitalisering en ‘economisering’. Nadat ik onlangs betrokken was bij een ontslagprocedure vraag ik mij af of er nog mensen zijn in de rechtszaal.
De vrouw van mijn beste vriend begint jaren geleden een kinderdagverblijf voor kinderen met een verstandelijke of meervoudige beperking. Zij vlucht met een aantal kinderen en hun ouders voor de bureaucratie van een grote zorgkoepel en herstelt de menselijke maat.
Als directeur/bestuurder functioneert zij vooral als meewerkend voorvrouw. De financiële bureaucratie laat zij over aan anderen. Omdat er al enige tijd geen jaarrekening is opgesteld en er aanwijzingen zijn voor een gat van 70 mille stelt de directeur/bestuurder in het voorjaar van 2013 vragen over de financiële situatie.
Na dit verzoek om financiele verantwoording slaat de sfeer in het verblijf om. Medewerksters keren zich plotsklaps tegen de directeur en de twee overige bestuursleden bouwen een dossier tegen haar op. Begin dit jaar vraagt het bestuur aan de kantonrechter om het arbeidscontract te ontbinden.
Tijdens de zitting is de kantonrechter een en al aandacht. Bekwaam benoemt zij de emoties bij de ontslagkandidaat. De kantonrechter vraagt op diverse punten door, maar gaat niet in op de oorzaak van het arbeidsconflict. Haar aandacht richt zich op twee steken die de directeur heeft laten vallen:
- de zorgplannen voor de kinderen zijn niet actueel
- er wordt een ongediplomeerde kracht ingezet
De directeur ontkent het niet. De kinderen zijn geestelijk zo gehandicapt dat zij zich niet noemenswaardig ontwikkelen en de zorgplannen dus inhoudelijk geen actualisering behoeven. De ongediplomeerde medewerkster springt inderdaad zo nu en dan bij, maar doet geen (ortho)pedagogisch werk.
De kantonrechter bagatelliseert dit niet. De directeur is nu eenmaal verantwoordelijk voor de naleving van wet- en regelgeving. Als vaststaat dat het niet meer goed komt met de andere bestuursleden en het contract dus moet worden ontbonden, wegen deze tekortkomingen zwaar bij het bepalen van de correctiefactor en dus de hoogte van de ontslagvergoeding.
Voordat de kantonrechter beide partijen de gang op stuurt om het eens te worden over de ontslagvoorwaarden geeft zij in haar voorlopig oordeel aan dat de tekortkomingen van de directeur gewicht in de schaal leggen. De tegenpartij – de twee andere bestuursleden – ruikt de winst en is niet bereid meer te betalen dan correctiefactor 0,9. Nog redelijk als je bedenkt dat de kantonrechter wellicht op 0,5 gaat zitten. De directeur gaat akkoord. De kantonrechter controleert het akkoord en hamert af.
Mijn beste vriend was strateeg op de achtergrond, maar is tijdens de zitting aan het werk in het buitenland. Hij weet nog van niets. Na afloop zijn de aanwezige kinderen van de directeur woedend. Hoe kan dit nu?
Ik leg uit dat er voor financieel wanbeleid andere procedures zijn en voor fraude ook. Hier ging het om het arbeidsconflict. De kantonrechter heeft uit de omstreden feiten geconcludeerd dat de arbeidsverhouding verstoord was. De formele tekortkomingen van de directeur stonden vast. Dus die gaven de doorslag.
‘Door onze manier van denken kunnen wij welhaast niet anders dan de werkelijkheid vervormen,’ schreef voormalig raadsheer bij de Hoge Raad Daan Asser ooit. Voor een jurist is de juridische tunnelvisie te volgen. Maar net als de naasten van de directeur vind ik de uitkomst inhoudelijk onverteerbaar. Twee bestuursleden doen vreemd met geld – een greep in de kas? – en het derde bestuurslid dat daar vragen over stelt, wordt ontslagen. De bestuursleden komen ermee weg en de directeur staat met lege handen. (Van de ontslagvergoeding blijft vrijwel niets over nadat de advocaat en de belasting is betaald).
Mijn beste vriend heeft de neiging fiscaal naar Zwitserland te verhuizen. ‘Ik wil mijn belastinggeld niet in zulke rechtspraak steken.’ Met ‘zulke rechtspraak’ doelt hij op rechters die onder tijds- en productiedruk bijna mechanisch juridische denk- en reductieschema’s volgen. De invoelende vragen en opmerkingen die rechters op de zitting maken, verbloemen de structurele tunnelvisie van de rechterlijke macht.
Zijn er nog mensen in de rechtszaal? Als de rechter zelf rechtspraak consumeert in ieder geval wel. Toen ik onlangs over deze ontslagzaak sprak met een senior rechter was de reactie: ‘Dit moet je niet opschrijven, hoor. Maar mijn man had onlangs een procedure en wij vonden het een teleurstellende ervaring.’